„Maak niet iedere einzelgänger verdacht”
Wat drijft een 17-jarige jongen om een bloedbad aan te richten op zijn vroegere middelbare school? Daags na de tragedie in het Duitse Winnenden zoekt iedereen het antwoord op deze vraag.
Het lijstje met schooldrama’s in met name de VS en Duitsland groeit gestaag. Lijken de daders nu ook op elkaar? Ja, zeggen deskundigen die de schietpartijen onder de loep hebben genomen: het gaat meestal om labiele jongens die zijn gepest op school, weinig vrienden hebben en zich meer en meer afzonderen, wat zelfs kan uitmonden in paranoia. Vaak voelen de jongeren zich door anderen sterk afgewezen, buitengesloten of gekrenkt.Deze jongeren zoeken vaak hun vertier in gewelddadige games en vluchten in een virtuele wereld. Ze lopen het liefst rond in zwarte kleren. Na verloop van tijd krijgen ze steeds meer de behoefte om een eind aan hun leven te maken, maar ze willen op een opvallende manier de dood ingaan om zo toch nog een keertje aandacht te krijgen.
Na de schietpartij in 1999 op de Columbine High School in het Amerikaanse Littleton gaf de FBI opdracht om een profiel van daders van bloedbaden op te stellen. Daaruit blijkt dat veel jonge daders gedragsproblemen op school hadden en liefhebbers van agressieve computerspelletjes en gewelddadige films zijn.
Toch staat er een niet-onbelangrijke kanttekening bij: maar een klein deel van de jongeren die in dit profiel passen, richt ook daadwerkelijk een slachtpartij aan.
Niet zonder reden zei Christine Alt, rector van het Gutenberg-Gymnasium in Erfurt waar in 2002 een schietpartij plaatshad, woensdag dat scholen echt expertise moeten binnenhalen om aan de ene kant kinderen te leren hoe ze met problemen moeten omgaan en aan de andere kant docenten te trainen in het herkennen van gefrustreerde scholieren. „Maar we moeten niet iedere einzelgänger verdacht maken.”
Zijn bloedbaden dan te voorkomen? Soms wel, stelde de Duitse psychologe Karoline Roshdi woensdag voor de Duitse tv-zender ZDF. „In veel gevallen uiten potentiële daders al eerder zelfmoordgedachten en verwijzen ze subtiel naar een verschrikkelijke actie.”
Daders gaan vaak koelbloedig en met voorbedachten rade te werk, aldus Roshdi. „Soms plant een dader zijn actie maanden of jaren van te voren. Hij wil een mythe creëren, zich weer op een voetstuk plaatsen.”
Dat laatste is dan ook de reden dat daders van schietpartijen zo veel mogelijk slachtoffers hopen te maken: ze willen wraak nemen om te laten zien dat ze er wel degelijk toe doen. Zelfs al kost dat hun eigen leven.
De dader van de schietpartij in Duitsland bracht veel tijd door met het spelen van gewelddadige games. Ook de schutter in Erfurt zat veel achter de computer. Beiden waren liefhebbers van Counterstrike, een zeer gewelddadige game.
In het in 2007 verschenen boek ”Mediageweld en kinderen” gaat Peter Nikken in op het verband tussen schietpartijen en geweld in mediaproducties. „Hoewel er doorgaans meer factoren een rol spelen bij het tot stand komen van geweld is het echter wel degelijk zo dat bepaalde kijkers of spelers soms op ideeën worden gebracht.”