Kamer in rapport kritisch over eigen functioneren
De Tweede Kamer moet minder bij de regering op schoot zitten. Zeker in een tijd van crisis is een sterk parlement nodig, zei Kamervoorzitter Verbeet gisteren bij de presentatie van een rapport over het functioneren van de Kamer.
„Als het kabinet straks met verstrekkende maatregelen komt, die ook gevolgen hebben voor toekomstige generaties, dan is een sterk parlement nodig. Iedereen is erbij gebaat als de Kamer de houdbaarheid en haalbaarheid van de nieuwe voorstellen beoordeelt”, zei Verbeet gisteren bij de presentatie van het rapport ”Vertrouwen en zelfvertrouwen”.Een groep Kamerleden heeft het afgelopen jaar kritisch gekeken naar het functioneren van het parlement. Een van de voornaamste conclusies is dat de Tweede Kamer zich te veel gedraagt als medebestuurder en te weinig als controleur. Het parlement zou meer zijn eigen agenda moeten bepalen. Verbeet ziet het komende debat over de crisismaatregelen van het kabinet als een goede gelegenheid om de bakens te verzetten.
Aanleiding voor het samenstellen van de stuurgroep was een motie van CDA-Kamerlid Schinkelshoek, ingediend in juli 2007. Daarin werd gesteld dat „de positie, de reputatie en de werkwijze van het parlement al enige tijd onderwerp van publiek debat zijn.”
In het rapport doet de groep Kamerleden een aantal aanbevelingen. Zo moet de Tweede Kamer een grotere rol krijgen bij de formatie van een nieuw kabinet. Nu staat de Kamer min of meer buitenspel als de verkiezingsuitslag bekend is.
De koningin stelt –na een gespreksronde met de fractievoorzitters– een informateur aan en vervolgens een formateur. Het eerste debat vindt pas plaats na de installatie van het nieuwe kabinet.
De Tweede Kamer kan haar rol bij de formatie versterken door bijvoorbeeld hoorzittingen te organiseren voor kandidaat-ministers en -staatssecretarissen, zo oppert de stuurgroep.
Ook zou er na de verkiezingen in het parlement een debat gehouden kunnen worden over de politieke en staatsrechtelijke betekenis van de stembusuitslag.
Verder zou de Kamer, meer dan nu gebeurt, onderzoek moeten doen naar de uitvoerbaarheid van een wetsvoorstel en de uitwerking van beleid. De Kamer moet zich niet altijd overgeven aan de regering als het gaat om informatie over grote maatschappelijke vraagstukken. „Het beeld dat de regering schetst is niet altijd objectief en onaantastbaar”, aldus het rapport.
De werkgroep heeft zich ook afgevraagd of de Kamer zich te veel overgeeft aan incidentenpolitiek. Fracties moeten selectiever omgaan met het middel spoeddebat, zo luidt de conclusie.
De werkgroep heeft geen voorstellen gedaan over het taalgebruik van Kamerleden. „Dat is een eigen verantwoordelijkheid”, zei Verbeet.
Tijdens een conferentie op 25 maart zullen alle fracties meepraten over de analyses en voorstellen uit het rapport.