EU-akkoord over lager btw-tarief
EU-bewindslieden van Financiën hebben dinsdag een akkoord bereikt over producten en diensten die onder het lage btw-tarief van 6 procent mogen vallen.
Tegen de verwachting in werden de bewindslieden het tijdens een beraad in Brussel eens over de definitieve regeling voor het lage btw-tarief, aldus staatssecretaris De Jager van Financiën. De regeling moet de economie en de werkgelegenheid stimuleren.Over het akkoord is jarenlang gediscussieerd. Diverse lidstaten, waaronder Duitsland, hadden grote moeite met de regeling, gezien de kosten voor de schatkist.
Bij wijze van experiment valt een aantal arbeidsintensieve diensten al onder het lage tarief van 6 procent. Het gaat onder meer om kappers, schilders, glazenwassers, schoenmakers en restaurants. De proef zou echter volgend jaar aflopen.
Op verzoek van Nederland en Zweden vallen voortaan ook interactieve leermiddelen, zoals cd-roms, onder het lagere tarief. Ook voor onderhoud aan woningen jonger dan vijftien jaar mag het lage btw-tarief worden gerekend. Tot nog toe gold dit alleen voor oudere huizen.
Omdat de nieuwe btw-regeling vrijwillig is, zijn landen niet verplicht voor de afgesproken diensten en producten ook daadwerkelijk het lage btw-tarief te rekenen. Volgens De Jager neemt het kabinet een eventueel lager tarief voor woningrenovatie en interactieve leermiddelen mee in de huidige discussie over een stimuleringspakket om de economie aan te jagen.
De EU-bewindslieden werden het ook eens over een verdubbeling van het budget van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voor hulp aan landen die te lijden hebben onder de economische crisis. Het budget daarvoor zou moeten worden opgetrokken tot 500 miljard dollar (circa 391 miljard euro).
Volgens De Jager heeft het IMF het extra geld nodig om een grotere rol te kunnen spelen bij het bestrijden van de crisis.
De bewindslieden gingen verder akkoord met een aanbeveling van de Europese Commissie dat Nederland vanaf 2011 maatregelen moet nemen om het begrotingstekort omlaag te brengen. Nederland zal volgend jaar een begrotingstekort hebben dat hoger ligt dan de 3 procent die volgens EU-afspraken is toegestaan.
Naast Nederland kregen onder meer ook Frankrijk, Ierland en Griekenland, de opdracht hun financiën te saneren.