Vrijheid voor werkende ouders
Minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin vindt dat werkende ouders meer keuzevrijheid moeten krijgen bij het bepalen van hun werktijden. Op die manier kunnen zij arbeid en zorg beter combineren.
„Modern gezinsbeleid is de keuzevrijheid van ouders bevorderen”, zo zei de bewindsman maandag tijdens de conferentie Werkende gezinnen die maandag in Rotterdam op initiatief van Rouvoet plaatsvond.Rouvoet erkende dat de overheid meer flexibiliteit niet kan opleggen aan de arbeidsmarkt. „Deze cultuuromslag kan de overheid niet per decreet afdwingen.”
Maatregelen om werk en zorg voor het gezin beter te combineren moeten daarom elk voorjaar en najaar komen te staan op de agenda voor het overleg dat werkgevers, vakbonden en overheid met elkaar voeren.
Rouvoet benadrukte dat „zelfontplooiing” niet hetgeen is dat de meeste ouders drijft. „Voor ouders staat het belang van het kind centraal. Gezinnen zijn de hofleveranciers voor de toekomstige generatie werkgevers en werknemers.” Ouders moeten daarom niet alleen meer gelegenheid krijgen om zelf hun werktijden te bepalen, maar ook meer gelegenheid moeten krijgen om thuis te werken. „Mijn missie is: het gezin ondersteunen en de kracht ervan beter benutten”, aldus de vicepremier.
De bewindsman zet met zijn pleidooi voor keuzevrijheid van ouders een andere toon in het vrouwenemancipatiedebat. Dat wordt dat tot nu toe sterk gedomineerd door bevordering van arbeidsparticipatie en kinderopvang. Minister Plasterk en staatssecretaris Dijksma, beiden van Onderwijs, legden gisteren nog wel sterk de nadruk op de deze aspecten van vrouwenemancipatie. Plasterk betoogde bijvoorbeeld dat vrouwen eigenlijk economisch zelfstandig moeten zijn omdat een derde van de huwelijken uitloopt op een scheiding. Vrouwen die niet economisch zelfstandig zijn, staan binnen een huwelijk op achterstand omdat zij in het geval er een scheiding aan zou komen, „op achterstand staan.”
Verschillende sprekers op de conferentie benadrukten met Rouvoet dat het van belang is dat er meer aandacht komt voor keuzevrijheid. Ook in een tijd van recessie is het belangrijk om te investeren in personeel. „Een bedrijf dat werknemers vrijheid geeft om gezin en werk te combineren, zal als na de crisis, als er weer een tekort aan arbeidskrachten ontstaat, het best zijn vacatures kunnen vervullen”, aldus SER-kroonlid Wilke.
Rouvoet bepleitte naast aandacht voor uitbreiding van de vaak kleine deeltijdbanen die vrouwen hebben, ook eens te kijken naar ‘voltijd min’. „Als vaders minder gaan werken, ontstaat er voor moeders ruimte om meer te gaan werken”, aldus de bewindsman.
Wilke stelde dat de top van het bedrijfsleven het goede voorbeeld kan geven door niet meer tijd te besteden aan hun baan dan een normale werkweek. Dat zij tachtig uur moeten werken, noemde hij „een fabeltje.”
Een dergelijke instelling aan de top van bedrijven kan ertoe leiden dat mensen niet langer denken dat zij ook zo veel moeten werken om promotie te maken. Ook aanvragen voor deeltijdwerk of thuiswerk kunnen dan niet worden uitgelegd als minder motivatie voor het bedrijf. „Mannen moet niet langer worden aangepraat dat zij het wel kunnen shaken met hun carrière als zij minder uren gaan werken”, aldus CNV-voorzitter Paas.
Uit resultaten van drie wetenschappelijke onderzoeken, die gisteren werden gepresenteerd, blijkt dat er een grote kloof is tussen werknemers en werkgevers op het gebied van deeltijdwerk. Veel werknemers zeggen dat in hun baan flexibele arbeidstijden of thuiswerken wel mogelijk is, maar dat zij daar de gelegenheid niet voor krijgen. Werkgevers denken dat zij al alles in het werk stellen om flexibel werken mogelijk te maken.