Een gouden greep
Mensenhandel bestrijden en daarnaast nog vele andere misdrijven aanpakken. Jarenlang verdeelden rechercheurs van het politiekorps Rotterdam-Rijnmond noodgedwongen hun aandacht tussen die twee. Vorig jaar arresteerde het korps een recordaantal mensenhandelaren. „Er gaan deuren open als je mensenhandel benoemt als prioriteit.”
„Alle mensenhandelaren komen aan de beurt!” luidt de tekst op het beeldscherm voor Henk van Rijssel. „Serieus bedoeld”, verzekert de afdelingschef migratiecriminaliteit van het politiekorps Rotterdam-Rijnmond.Met een reeks energieke muisklikken scrolt Van Rijssel door een powerpointpresentatie over de Rotterdamse aanpak van mensenhandel. De cijfers spreken duidelijke taal: spoorde het korps in 2004 slechts 4 waarschijnlijke slachtoffers op, in 2008 waren het er 96. Samen zetten ze het korps op het spoor van in totaal 45 verdachten. Het gros van hen is inmiddels veroordeeld, of staat binnenkort terecht.
Van Rijssel: „Mensenhandel is een haaldelict, je moet de boer op om zaken op te sporen. Ons motto is: Wie zoekt, die vindt.”
Hongerloon
Het aantal meldingen van (vermoedelijke) slachtoffers van mensenhandel in Nederland is aanzienlijk toegenomen, van 284 in 2001 naar 716 in 2007, blijkt uit cijfers van het coördinatiecentrum mensenhandel Comensha. Het gaat om door loverboys geronselde meisjes en buitenlandse vrouwen die onder valse voorwendselen naar Nederland zijn gelokt en worden gedwongen in de prostitutie te werken en illegaal in Nederland verblijvende Chinezen die zich voor een hongerloon afbeulen in een Chinees restaurant. „Alle kwesties draaien om uitbuiting”, zegt Van Rijssel. „Dat is de rode lijn.”
Bekend is de strafzaak tegen de Turks-Duitse broers Saban en Hasan B., leiders van een gewelddadige mensenhandelbende die tientallen vrouwen dwong in de gelegaliseerde raamprostitutie te werken in Amsterdam, Alkmaar, Utrecht, Den Haag, Duitsland en België. Nadat vanuit meerdere steden meldingen binnenkwamen bij het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel van de politie in Zwolle begon justitie een onderzoek. Daarin kwamen gruwelijke feiten naar boven. Zo werden de vrouwen afgeranseld met honkbalknuppels. Op hun lichamen werden de namen van hun pooiers getatoeëerd.
Na een proces van meer dan twintig zittingsdagen veroordeelde de rechtbank in Almelo de broers tot 7,5 en 2,5 jaar cel. Ondanks dat overheerste vooral het ongeloof over de manier waarop de broers ongestoord konden werken. Journaliste Ruth Hopkins beschreef in haar boek ”Ik laat je nooit meer gaan” hoe Amsterdamse agenten, na het in kaart brengen van de bende, geen tijd kregen van de politietop om de broers echt aan te pakken. Het rapport ”Schone schijn”, dat de nationale recherche vorig jaar in opdracht van het OM schreef, bevestigt dat de Amsterdamse politie de bende van 1998 tot 2005 op de Amsterdamse wallen zijn gang liet gaan. Ook gemeente, fiscus, Arbeidsinspectie en vreemdelingendiensten pikten de signalen van uitbuiting niet op.
Mede als gevolg van deze zaak intensiveerde het OM de jacht op verdachten van mensenhandel. Minister Hirsch Ballin kondigde vorig jaar aan de gevangenisstraf voor mensenhandel te willen verhogen van zes naar acht jaar.
Agenda
Het korps Rotterdam-Rijnmond kwam al in 2004 tot de ontdekking dat de aanpak van mensenhandel hoger op de agenda hoorde, zegt Van Rijssel. „Elk van de negen districten deed er wat aan, maar in alle negen moest mensenhandel concurreren met andere delicten. Inmiddels is de aanpak ervan gecentreerd in de regionale eenheid Vreemdelingenpolitie. Onderdeel van die eenheid is behalve de afdeling migratiecriminaliteit ook het Controleteam Prostitutie Mensenhandel. Sinds 1 januari vorig jaar is dat team verantwoordelijk voor zowel de legale als de illegale prostitutiebranche. Misstanden in Thaise massagesalons, illegale prostitutie via animeerbars en hotelprostitutie, maar ook de loverboythematiek; alles komt daar terecht.”
De keus voor een centrale aanpak noemt Van Rijssel een gouden greep. „Het heeft er zeker toe bijgedragen dat we sinds 2004 geleidelijk steeds meer zaken hebben kunnen aanpakken. Bovendien is het vanuit één centrale afdeling ook makkelijker samenwerken met de hulpverlening, de gemeente en de Dienst Prostitutie Maatschappelijk Werk. Onderling gegevens uitwisselen en elkaars informatie aanvullen is ook onderdeel van het succes.”
Van de 45 vorig jaar aangehouden verdachten werkten sommigen alleen en anderen in groepen, schetst Van Rijssel. „In de loop van dit jaar komt een groep van 5 man voor de rechter die 130 Tsjechische vrouwen illegaal liet werken in hotels langs de snelweg. Zo’n groep boekt een kamer voor een meisje, soms wel voor twee weken, waar ze dan de hele dag op klandizie wacht. Via internet of advertenties werft zo’n groep zo veel mogelijk klanten. Die brengen ze naar een meisje in zo’n hotel en dan is het cashen maar.”
Een deel van de Tsjechische vrouwen was uit vrije wil meegegaan, anderen werden misleid, bleek uit onderzoek van de rechercheurs in Tsjechië. „Een vrouw wist het pand waarin ze hier in Rotterdam was gehuisvest te ontvluchten en deed aangifte. Vanuit Utrecht kwam een melding van een vergelijkbaar geval. Op aanwijzing van de vrouwen die aangifte durfden te doen, zijn de mannen aangehouden. Samen met het Van der Valkconcern, waar de groep een deel van de reserveringen voor de vrouwen boekte, hebben we vervolgens een protocol opgesteld voor intern gebruik in de horeca met vragen als: Hoe kan de schoonmaakploeg van een hotel verdachte situaties herkennen? Welke situaties moet je melden bij de politie? Als het goed is, wordt die richtlijn binnenkort via Koninklijk Horeca Nederland geïmplementeerd.”
Omdat de groep de Tsjechische vrouwen illegaal liet werken, is er geen cent belasting afgedragen. „Er loopt nu dus ook een financieel onderzoek. Dat ze geplukt gaan worden, staat vast”, zegt Van Rijssel vergenoegd.
Een van mensenhandel verdachte man uit Noord-Holland tegen wie de Rotterdamse justitie vorige week 24 maanden cel eiste, opereerde daarentegen alleen. „We kwamen hem op het spoor via een burger die op zoek was naar betaalde seks en via deze meneer een 15-jarig meisje kreeg aangeboden. Hij had een afspraak gemaakt in het Campanilehotel in Rotterdam en heeft ons vervolgens getipt. Toen de verdachte het meisje uit Noord-Holland naar het hotel bracht, is hij aangehouden.”
Dinsdag doet de rechter in deze zaak uitspraak. Van Rijssel: „Ik ben niet bang dat de rechter zal oordelen dat we de man in de val hebben gelokt. We houden ons aan de richtlijn van het college van procureurs-generaal, die onder andere voorschrijft dat je in het kader van een opsporing nooit gericht mag vragen of een escortbureau een minderjarig meisje wil leveren. Bovendien was het in dat geval de man zelf die de diensten van dat meisje aanbod via internet. Het initiatief lag bij hem.”
In Oekraïne, zegt Van Rijssel, tapt de recherche uit een ander vaatje. „Mijn collega’s daar vinden onze manier van werken veel te omslachtig. Als je daar vraagt om een minderjarig hoertje en vervolgens de pooier arresteert, is dat geen uitlokking maar een geoorloofde opsporingshandeling.”
Drukmiddel
In 2007 trad een lichte daling op in het aantal slachtoffers dat het korps opspoorde. Van Rijssel noemt het zeer waarschijnlijk dat de daling verband houdt met de toetreding van Bulgarije tot de EU. „Veel slachtoffers die we hier in de regio op het spoor komen, zijn afkomstig uit Bulgarije. Vaak zijn het Romameisjes, op pad gestuurd door zigeunerkoningen die een fortuin vergaren met het werk dat zulke meisjes hier gedwongen worden te doen.
Als je die meisjes voor 2007 aantrof zonder geldige verblijfspapieren kon je de gedwongen uitzetting als drukmiddel hanteren. Vervolgens kon je hun de B9-regeling aanbieden, die inhoudt dat ze een tijdelijke verblijfsvergunning krijgen als ze aangifte doen. Nu Bulgarije een EU-land is, kunnen we hen slechts op straat vragen of ze worden uitgebuit. De kans dat zulke meisjes voor een onderzoek iets loslaten, is nu stukken kleiner dan voorheen.”
Mensenhandel tegengaan, houdt ook in dat rechercheurs moeten optreden tegen praktijken van dames die in hun land van herkomst gebruikelijk zijn, aldus Van Rijssel. „Neem de Thaise massagesalon. In Thailand is het normaal als masseuses hun mannelijke klanten in zo’n salon een zogenaamd happy end aanbieden. Doen ze dat in Rotterdam, dan komen we in actie. We willen niet het risico nemen dat mannen uiteindelijk alleen daarvoor zo’n salon bezoeken. Of een vrouw onder druk zetten om tegen haar zin steeds een stapje verder te gaan.”
Hulpverleners die slachtoffers van mensenhandel opvangen, brengen van tijd tot tijd onder de aandacht dat Nederland er nog lang niet is. Van Rijssel: „Terecht. Ook in deze regio zijn er wat knelpunten waar we wel eens tegenaanlopen. Als politie hebben we mensenhandel lange tijd te weinig serieus genomen. Waar het vertrouwen van slachtoffers is beschadigd, moeten we dat terugwinnen. Dat is nog niet overal gelukt.
Het plaatsen van vrouwen in opvanghuizen gebeurt hier altijd zo ver mogelijk van de plaats van uitbuiting, in Friesland of Drenthe. Als een rechercheur voor elk getuigenverhoor daarheen moet rijden, is dat niet erg efficiënt. Slachtoffers van vrouwenhandel vragen daarnaast een specifieke benadering en behandeling die te weinig voorhanden is.”
Hypotheek
Als laatste knelpunt noemt Van Rijssel de aanpak van uitbuiting buiten de prostitutie, bijvoorbeeld in de horeca. „Sinds 1 januari 2005 is ook uitbuiting in arbeidsverhoudingen strafbaar, maar in de praktijk blijkt het erg lastig mensen daarop te veroordelen. Sinds 2005 zijn er in Nederland nog maar acht zaken geweest, met slechts twee veroordelingen. Iemand kan zijn werknemers afbeulen, maar als ze zelf om werk hebben aangeklopt kan dat voor de rechter mede een reden zijn om te spreken over slecht werkgeverschap in plaats van slavernij.”
Van Rijssel veert op. „En toch, als mensenhandel als prioriteit wordt benoemd, gaan er bijna altijd deuren open die anders dicht zouden blijven.” Hij verhaalt van een malafide pensionhouder die in Rotterdam een woonhuis gebruikte voor het exploiteren van een illegaal bordeel. „Via de bank kregen we gedaan dat zijn hypotheek werd opgezegd en zijn huis in de gedwongen verkoop belandde. Ik weet zeker dat dat tien jaar terug nooit zou zijn gebeurd.”