Bij het aanwijzen van zondebokken moet vooral toenmalig minister De Vries van Binnenlandse Zaken het ontgelden. Hoewel het rapport van de commissie-Van den Haak betrekkelijk mild over hem oordeelt, is er veel kritiek op hem te horen. De Vries vroeg zijn beveiligingsadviseurs twee keer om een dreigingsanalyse over Fortuyn, maar hij ondernam niets toen de analyses uitbleven.

„De AIVD deed het werk niet naar behoren en De Vries liet het gewoon gebeuren”, sneert CDA-fractievoorzitter Verhagen. De meeste andere fracties reageren in dezelfde lijn. LPF-voorman Herben vermoedt dat de inlichtingendiensten de bedreigingen niet serieus hebben genomen vanwege de persoon van Fortuyn.

Kritiek is er ook op de opmerking van minister Remkes dat de moord op Fortuyn niet voorkomen had kunnen worden. Hij viel daarin de commissie-Van den Haak bij. De particuliere beveiligingssector vindt die stelling echter flauwekul. „Natuurlijk kan persoonsbeveiliging nooit 100 procent waterdicht zijn. Maar het kan wel degelijk een goede bescherming bieden tegen dreigingen”, vindt beveiligingsdeskundige A. de Jong. Hij is bestuurslid van de Vereniging van Particuliere Beveiligingsorganisaties (VPB) en maakte voorheen deel uit van de beveiliging van het Koninklijk Huis.

Dinsdag verklaarde directeur J. C. P. Slaman van beveiligingsbedrijf ISP dat de moord op 6 mei niet was gepleegd als Fortuyn een goede persoonsbeveiliging had gehad. De Jong deelt die mening. In dat geval zou Van der G. volgens De Jong ook zeer waarschijnlijk gesignaleerd zijn als potentieel gevaar. Daarmee had de dreiging ook in de kiem kunnen worden gesmoord, denkt hij.

De Raad van Hoofdcommissarissen en het Korpsbeheerdersberaad onderkennen de kritiek van de commissie-Van den Haak dat de politie is tekortgeschoten in het uitwisselen van informatie over de dreiging tegen Pim Fortuyn. Inmiddels is volgens de twee organen een begin gemaakt met het verbeteren van de uitwisseling van beschikbare informatie binnen de politie.

Marten Fortuyn, een van de broers van Pim, weet nog niet of hij namens de nabestaanden een schadeclaim zal indienen bij de overheid. Hij gaat het rapport van de commissie-Van den Haak eerst bestuderen. Het rapport van de commisisie noemt hij „degelijk.” Aanvechtbaar vindt hij de conclusie dat de moord niet voorkomen had kunnen worden. Ook legt de commissie naar zijn mening te zeer de nadruk op de weigering van zijn broer zich te laten beveiligen. „Daardoor wordt de indruk gewekt dat er maar één schuldige is en dat is Pim.”

Zijn advocaat, mr. O. Hammerstein, vindt dat de schuld vooral bij de toenmalige minister De Vries gelegd moet worden. Na het incident in het Haagse perscentrum Nieuwspoort, waarbij Fortuyn met taarten werd bekogeld, had hij volgens de advocaat onmiddellijk beveiliging van de politicus moeten instellen. „Daar had hij helemaal geen dreigingsanalyses voor nodig.”