Voorlopig nog werktijdverkorting tot 21 maart
DEN HAAG (ANP) – Minister Donner (Sociale Zaken) verlengt de regeling voor werktijdverkorting tot zaterdag 21 maart. De regeling kan ook eerder ophouden als er voor die datum afspraken zijn gemaakt met werkgevers en de vakbeweging over een vervangende regeling, waarmee noodlijdende bedrijven hun personeel tijdelijk minder kunnen laten werken met behulp van WW–uitkeringen.
Niet uitgesloten is dat al voor 21 maart vervangende maatregelen tot stand zijn gebracht, aldus Donner donderdag in een brief aan de Tweede Kamer. Begin deze week maakte de CDA–minister al bekend dat hij de sluitingsdatum van 1 maart voor werktijdverkorting zou verschuiven, omdat hij met sociale partners komende maand een akkoord hoopt te sluiten.Tot eind vorige week zijn 511 verzoeken van bedrijven om hun personeel tijdelijk minder te laten werken via de werktijdverkorting toegewezen. De minister heeft altijd gezegd dat de regeling alleen bedoeld is om de eerste schokgolf van de crisis op te vangen. Maximaal kan voor 20.000 voltijdsbanen, ofwel 760.000 uur, een beroep worden gedaan op de regeling. Daarvan is nu ruim 600.000 uur benut.
Donner hoopt half maart een centraal akkoord te sluiten over loonmatiging en andere arbeidsvoorwaarden met sociale partners om de gevolgen van de kredietcrisis op te vangen en tegen te gaan. Zo zouden werkgevers straks met deeltijd–WW hun personeel een jaar lang minder kunnen laten werken met behulp van uitkeringsgeld.
FNV–voorzitter Agnes Jongerius heeft echter al gezegd dat de minister een akkoord kan vergeten als hij pensioenfondsen dwingt tot verlaging van hun uitkeringen om hun geslonken buffer op orde te brengen. Ook de oproep voor bevriezing van de lonen door Donner is slecht gevallen bij de vakbeweging.
Maar de bewindsman waarschuwt dat volgens het Centraal Planbureau (CPB) het beperken van loonsverhogingen tot de inflatiecorrectie, zoals eerder besproken, onvoldoende is om ingrijpende maatregelen te voorkomen. Voor het kabinet zijn alle opties bespreekbaar, zoals verhoging AOW–leeftijd en beperking WW, om de economie en overheidsfinanciën op peil te houden.
Bovendien is het volgens Donner aan toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) om met pensioenfondsen afspraken te maken over hun herstelplannen.