Zes regeringen in de EU hebben steun toegezegd aan de betrokken ondernemingen: Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Spanje en Zweden. De plannen liggen momenteel ter goedkeuring voor aan de Europese Commissie. Kroes, die waakt over naleving van de spelregels voor een eerlijke concurrentie, beloofde gisteren dat zij snel een oordeel zal vellen.„Wij staan in principe aan de kant van degenen die voor de bedrijven en de werkgelegenheid strijden”, benadrukte haar collega Verheugen (Industrie) op een gezamenlijke persconferentie. Daaraan voegde hij de waarschuwing toe: „Geen andere sector draagt een zo Europees karakter als deze, geen van de fabrikanten produceert en verkoopt in slechts één land. Puur nationalistische maatregelen leiden dan ook tot negatieve gevolgen in overige lidstaten.”

Moeilijk ligt het met president Sarkozy. Die heeft een kapitaalinjectie aangekondigd voor Renault en Peugeot Citroën van in totaal zo’n 600 miljard euro, met de afspraak dat deze multinationals geen vestigingen zullen sluiten en geen arbeidsplaatsen zullen schrappen in Frankrijk. Velen beschouwen die clausule als een zuivere vorm van een ongeoorloofde bescherming van de eigen economische belangen.

Inmiddels circuleren er berichten dat Parijs bereid zou zijn het pakket op dit punt aan te passen. Kroes volstond desgevraagd met: „We onderhouden nauwe contacten met de Fransen. Dat zal wel tot een oplossing leiden, maar daarvoor zijn twee partijen nodig.”

De automobielproductie is, zoals Verheugen het aanduidde, „een kernindustrie, van cruciale betekenis voor de welvaart in Europa.” Maar liefst 12 miljoen banen in de EU zijn, direct of via de toelevering van materialen, afhankelijk van deze activiteit. Wat betreft omzet praten we over per jaar 780 miljard euro. De crisis slaat in deze ‘tak van sport’ ongekend hard toe. In het vorige kwartaal daalden de verkopen met 20 procent, de vooruitzichten voor 2009 zijn slecht.

Hulp moet vooral van de regeringen komen. De EU zelf doet weinig. Zij adviseert onder meer een schrootpremie in te voeren, een vergoeding voor iemand die een oude auto inruilt voor een nieuwe met een schonere motor. Verder schakelt zij de Europese Investeringsbank (EIB) in om kredieten te verstrekken, want de commerciële banken zijn niet erg toeschietelijk.

Verheugen ziet ook een lichtpuntje: „De trend op lange termijn is positief. Na het einde van de recessie kunnen de autofabrikanten rekenen op een snel en sterk herstel, dankzij hun innovatie en concurrentiekracht. „De toekomst van deze industrie zal groen zijn, met milieuvriendelijke en energiezuinige modellen, of zal niet zijn”, in de woorden van de Duitse Eurocommissaris.