Binnenland

„Groot Dictee der Nederlandse Taal onzin”

Het Groot Dictee der Nederlandse Taal, het jaarlijkse fenomeen waarbij allerlei artiesten en politici aan een taaltest worden onderworpen, is maandagavond weer uitgezonden. Neerlandicus Jan Griffioen vindt het maar onzin. „Het lijkt alleen maar de bedoeling te hebben om spellingfouten uit te lokken.”

Kees de Groot
17 December 2002 10:00Gewijzigd op 14 November 2020 00:01
Griffioen: …dictee geen didactische waarde… - Foto RD, Anton Dommerholt
Griffioen: …dictee geen didactische waarde… - Foto RD, Anton Dommerholt

Griffioen, docent Nederlands aan de Koninklijke Scholengemeenschap in Apeldoorn, schuift twee bankjes tegen elkaar en gaat er eens voor zitten. Achter in zijn eigen lokaal -„een van de voordelen van oudere docenten”- hangen foto’s die hij in Parijs maakte.

De Zutphenaar kijkt vrijwel nooit naar het Groot Dictee. „Ik heb wel eens twee minuten gekeken, maar ik heb een hekel aan de presentator, Philip Freriks. Verder ben ik als mens niet in de materie geïnteresseerd, als leraar Nederlands al helemaal niet. De voorgelegde zinnen staan ver van de dagelijkse spelling af. Het dictee heeft daardoor geen enkele didactische waarde. In mijn dagelijkse werk hou ik me met veel basalere zaken bezig dan met de dingen die het Groot Dictee vraagt.”

Griffioen moedigt zijn leerlingen nooit aan om mee te doen met het dictee. „Een van mijn leerlingen nam ooit aan het proefdictee deel en vroeg mij haar daarbij te helpen. Dat heb ik wél gedaan. Als je het Groot Dictee ziet als een spelletje, zou ik tegen mijn leerlingen zeggen: Doe mee. Maar als ik zie wat mijn leerlingen beheersen, zullen ze het wel niet zo’n leuk spelletje vinden. De aardigheid gaat er snel af als je veel fouten maakt.”

De spellingprestaties van zijn leerlingen vindt hij „afschuwelijk.” „Het niveau is abominabel. De kinderen hebben wel eens leren spellen, maar als ze die kennis spontaan moeten toepassen, gaat het mis. Vooral bij werkwoordsvormen. Dat komt, denk ik, omdat het voor leerlingen nog niet duidelijk is wat de waarde van een goede spelling is.”

Griffioen ziet niet veel in het afnemen van dictees op de middelbare school. „Apart spellingonderwijs is niet zo geweldig. Als je leerlingen goed leert spellen door ze dictees te geven, betekent dat nog niet dat ze foutloos een opstel kunnen schrijven. Wij noemen dat systeemscheiding. Wat je bij de ene lesvorm aanleert, hoef je nog niet automatisch bij de andere lesvorm toe te kunnen passen.”

Het Groot Dictee der Nederlandse Taal is daarom onzinnig, vindt hij. „De presentator lepelt een dictee op, waarin zinnen voorkomen die volstrekt belachelijk zijn en dat woorden bevat die nooit worden gebruikt. Het lijkt alleen bedoeld om spellingfouten uit te lokken. Het Groot Dictee wekt bovendien de indruk dat wie spelling goed beheerst, taal beheerst.”

Foutloos spellen is echter geen garantie voor goed taalgebruik, vindt de leraar. „Ik sta wel achter het streven naar een juiste spelling, maar vind correct gebruik van grammatica belangrijker dan het vermijden van spelfouten. Veel Nederlanders zijn slordig in hun spelling. Vlamingen daarentegen niet. Zij leggen in hun spelling veel meer correctheid aan de dag dan wij. Daarom winnen ze ook zo vaak.”

De populariteit van het Groot Dictee is volgens hem te danken aan overwaardering van goede spelling. „Ik denk ook wel dat goede spelling belangrijk is. Iemand die spelfouten schrijft, verliest de achting van zijn lezer. Toch beheers ik de spelling niet voor 100 procent. Als ik iets niet weet, pak ik het Groene Boekje er even bij.”

De Nederlandse spelling kent rare regels, vindt Griffioen. „Neem bijvoorbeeld de tussen-n. Je zou denken: overal een ”n” tussen zetten is toch veel makkelijker? Maar nee, er zijn tal van uitzonderingen. Toch is het verschil in wat een Nederlander zegt en hoe hij het opschrijft niet zo groot als in andere talen, bijvoorbeeld Engels en Frans.”

Griffioen heeft in zijn jonge jaren bij de toenmalige minister van Onderwijs, Veringa, wel eens aangedrongen op een gemakkelijker spelling. Veringa voelde daar destijds wel wat voor. „Hij zag een spelling die naar hem was vernoemd, wel zitten”, herinnert Griffioen zich.

Inmiddels weet hij dat elke spellingverandering lastig is. „Je houdt altijd mensen die dan terugvallen op de oude spelling. Daar komt bij dat het duur is. Oude boeken worden onleesbaar, ze staan in de verkeerde spelling. Leerlingen moeten ook nieuwe schoolboeken kopen. Welke wijziging je ook invoert, het is altijd hommeles.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer