Nabestaanden Rawagedeh zien hulp als erkenning
De nabestaanden van de slachtoffers van het bloedbad dat Nederlandse militairen in 1947 aanrichtten in het dorp Rawagedeh op het Indonesische eiland Java, zien de toegezegde hulp van de Nederlandse regering als een erkenning.
Dat liet hun Nederlandse advocate, Liesbeth Zegveld, gisteren weten.Minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking zei vrijdag dat hij een gebaar naar de inwoners van het voormalige dorpje in Indonesië wil maken. Hij gaat kijken hoe Nederland hen met ontwikkelingsprojecten kan helpen. Het gaat volgens Zegveld daarbij onder meer om de bouw van een school en hulp aan de landbouw en het kleinbedrijf in het dorp.
Hoewel de Nederlandse regering formeel geen compensatie biedt aan de nabestaanden, zien de slachtoffers de hulp wel in relatie tot hun schadeclaim die ze eerder tegen de Nederlandse staat indienden en beschouwen ze de hulp als erkenning van het hun aangedane leed. Zegveld is positief over de bereidheid van regering om hulp te bieden.
„Het feit dat de staat bereid is hulp te bieden, geeft aan dat men inziet dat door Nederlandse militairen indertijd groot leed is aangericht”, vindt de advocate. Of er alsnog een rechtszaak komt, is volgens haar onder meer afhankelijk van de vorm van de hulp en de bereidheid van de regering om een kenbare relatie te leggen tussen de hulp en de moorden die in 1947 zijn begaan.
Meedogenloos
De tragedie had plaats op 9 december van dat jaar. Toen vielen Nederlandse troepen het Javaanse dorp binnen en doodden honderden mannelijke dorpsbewoners. Ook gevangenen en mensen die op de vlucht waren werden geëxecuteerd. De onderzoekscommissie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties noemde het incident in een rapport uit januari 1948 „opzettelijk en meedogenloos.”
De militairen die verantwoordelijk waren voor het bloedbad in Rawagedeh zijn nooit strafrechtelijk vervolgd. De Nederlandse staat heeft nooit excuses aangeboden of compensatie betaald aan de nabestaanden van de moorden.
Compensatie
De cliënten van Zegveld zijn de eerste Indonesische slachtoffers die Nederland aansprakelijk stellen. Ze vroegen op 8 september 2008 om financiële compensatie, maar bovenal om excuses en erkenning voor het leed dat hun door Nederland is aangedaan.
Voor de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden is de Nederlandse hulp niet genoeg. De stichting blijft aandringen op excuses en een schadevergoeding van de Nederlandse overheid, aldus een woordvoerder vanmorgen.
De stichting zegt dat met wat hulp de ereschuld van Nederland aan de slachtoffers niet is voldaan. Sterker, de stichting zegt getroffen te zijn door „de arrogantie die spreekt uit het feit dat de slachtoffers worden afgescheept met een gift uit de middelen van Ontwikkelingssamenwerking voor een dergelijke oorlogsmisdaad.”