Groeiend nationaal zelfbewustzijn in Kazachstan
Met 15 miljoen inwoners telt het land er minder dan Nederland. Maar qua omvang is Kazachstan groter dan West-Europa. Het landschap varieert dan ook enorm: van het Siberische noorden tot de woestijnen in het zuiden, van de Kaspische Zee in het westen tot uitlopers van de Himalaya in het oosten. Ertussenin liggen de eindeloze steppen, waarheen Stalin hele volkeren deporteerde.
Omhoog naar Kök-Töbe, de groene heuvel die uitsteekt boven Almaty, voert een nieuwe kabelbaan. Boven is het uitzicht overweldigend. De grootste stad van Kazachstan en op Tasjkent na ook van heel Centraal-Azië ligt uitgestrekt beneden in de vlakte als een miljoenenstad in volle ontwikkeling.Links pieken de sneeuwtoppen van de Tien Shan boven de stad uit, tot meer dan 7 kilometer hoog. Rechts schemert de eindeloze vlakte. Op de rand van de vruchtbare hellingen tegen de bergen stichtten anderhalve eeuw geleden, in 1854, de Russische veroveraars van Centraal-Azië een typisch koloniale stad. Alma-Ata werd de stad genoemd, vader van de appel, omdat in deze vruchtbare aardhoek de bakermat zou liggen van misschien wel alle gecultiveerde appelsoorten op aarde. Het plaatselijke appelras, een flink uit de kluiten gewassen variant die aport heet, was in de tijd van tsaren en Sovjetheersers zo beroemd, dat hij bij buitenlandse bezoeken in speciale cadeaukoffertjes werd aangeboden als een kostbaar geschenk. Na de onafhankelijkheid werd de appel alleen nog gegeten door arme Kazachen, totdat in recente jaren het nationale zelfbewustzijn groeide en de aport in ere werd hersteld.
Zijderoute
Sinds Kazachstan in december 1991 als laatste van de vijftien deelrepublieken van de Sovjet-Unie de onafhankelijkheid uitriep, is Alma-Ata veranderd in het meer Kazachs klinkende Almaty. De nieuwe naam verwijst naar een verder verleden, toen er op deze plaats een handelspost lag langs de legendarische zijderoute, maar van die middeleeuwse nederzetting zijn bijna alle sporen verdwenen.
Almaty is bovenal een Russische stad en voelt ook vandaag de dag in veel opzichten Russisch, al oogt de bevolking overwegend Aziatisch en zijn de Kazachen zelf etnische Turken. Op de balustrade van het uitzichtpunt op Kök-Töbe staan foto’s opgesteld van historische stadsgezichten. Ze tonen een stoffige, typisch Russische koloniale stad aan de rand van de steppe die zich ontwikkelde tot een al even typische Sovjetstad, hoofdstad van de SSR Kazachstan, met monumentale gebouwen in de Stalinstijl. Tegenwoordig wordt het uitzicht vooral beheerst door de imposante hoogbouw van Samal, de nieuwe luxewijk aan de voet van de bergen. Al zijn, zoals overal door de kredietcrisis en dalende olieopbrengsten, veel bouwactiviteiten abrupt stilgevallen. Grote groepen bouwvakkers, vooral Oezbeken en andere buren, overwinteren in kampementen op de bouwterreinen of zijn naar huis vertrokken.
Blauwe koepels
Boven op Kök-Töbe staat een jonge filmploeg opnamen te maken van de moderne skyline. De postmoderne hoogbouw laat zich lezen als een onafhankelijkheidsverklaring van het nieuwe Kazachstan. Dat de tijden veranderd zijn, valt goed af te lezen aan een paar opvallende stijlmiddelen.
Zo glanst het overal van goud en goudkleuren als een verwijzing naar een rijk oriëntaals verleden. Ooit, in de middeleeuwen, kwam hier een tak van de zijderoute langs en kende Centraal-Azië misschien wel de hoogst ontwikkelde cultuur op aarde. Het nieuwe Kazachstan spiegelt zich zelfbewust aan zijn grootse verleden en laat die herleven in zijn architectuur.
Eenzelfde symbolische betekenis hebben de tientallen blauwe koepels, verwijzend naar de islamitische achtergrond. Tegen het jaar 1000 kwam de islam naar Centraal-Azië. Hij bracht de hoogontwikkelde Perzische cultuur met zich mee en de regio geraakte tot zijn hoogste bloei.
Tegenwoordig zijn Kazachen niet vaak religieus actief, maar allengs heeft de islam wel zijn publieke plaats heroverd, in heel Centraal-Azië en ook in Kazachstan. Aan het eind van de Sovjet-Unie waren er nog vijftig moskeeën in het land, inmiddels zijn dat er 5000. Overal langs de wegen verrijzen islamitische symbolen op de begraafplaatsen. En achter de Groene Bazaar in Almaty, de levendige markt waar de modale Kazach of Rus zijn boodschappen doet, is een moskee verrezen met grote, blauwe koepels die het stadsgezicht beheersen.
Astana
Maar de echte nationale moskee staat 1000 kilometer naar het noorden, niet eens zo ver meer van de grens met Siberië. Daar, midden in de noordelijke steppen met hun strenge winters, is in tien jaar tijd een complete nieuwe hoofdstad uit de grond gestampt in futuristische architectuur.
Astana -het Kazachse woord voor hoofdstad- moet alle herinneringen aan de Sovjettijd uitwissen en het reusachtige land een nieuw gezicht geven. Als iets symbool staat voor het nieuwe Kazachstan, dan is het wel het postmoderne Astana, dat zich alleen laat vergelijken met even ambitieuze bouwprojecten in Dubai of Singapore.
Imposant is zeker de Nur-Astanamoskee, een geschenk van het golfstaatje Qatar aan het onafhankelijke Kazachstan. Maar er is ook een grote blauwe synagoge, betaald door een aluminiummiljonair, een schatrijke Kazachse Jood. En er staat een nieuwe Russisch-orthodoxe kerk, bekostigd uit een publieke fondsenactie onder de Russische Kazachen, ten tijde van de onafhankelijkheid nog de meerderheid, maar tegenwoordig zo’n 40 procent van de bevolking.
Al die architectonische hoogstandjes zijn een tastbaar bewijs van de plotselinge rijkdom van het land, die voor zeker driekwart te danken is aan de olie van de Kaspische Zee. Maar ze zijn ook een bewijs van de evenwichtskunst waarmee een verlichte dictatuur het stabielste land van Centraal-Azië heeft weten vorm te geven.
Al sinds de jaren negentig legt het regeringsbeleid zich toe op de lange termijn. In het jaar 2030 -het jaartal is overal in Kazachstan zichtbaar aanwezig- moet het land zijn toegetreden tot de vijftig meest ontwikkelde landen op aarde.
Protestanten
In januari heeft president Nursultan Nazerbajev een nieuwe door het parlement aanvaarde wet die de vrijheid van vooral kleine religieuze groeperingen moet inperken, voor nadere toetsing terugverwezen naar de constitutionele raad. Als de wet werkelijkheid wordt, zal hij zeker voor een deel een eind maken aan de royale godsdienstvrijheid die het land sinds de onafhankelijkheid heeft gekend. Hij vormt vooral een bedreiging voor 50.000 nieuwe christenen, de hoofdzakelijk evangelische protestanten die in zo’n 1500 christelijke gemeenten in het hele land samenkomen.
Met zijn noordgrens van 7500 kilometer met Rusland en een westgrens van 1500 kilometer met China laat het bewind van Nazerbajev zich vooral leiden door de verhoudingen met de reusachtige buurlanden. Ook de nieuwste wetgeving lijkt geïnspireerd op het voorbeeld van beide grote buren.
Tegelijk heeft Kazachstan zich vanaf de onafhankelijkheid ontwikkeld als een opvallend liberaal land en is het gevoelig voor de relatie met het Westen en met de Raad van Europa, waarvan het zelfs het lidmaatschap nastreeft. De meest westelijke provincies van Kazachstan, in de zuidelijke Oeral, liggen geografisch in Europa en daarmee kan Kazachstan officieel doorgaan voor een ’Europees’ land, erkent ook de Raad van Europa.
Deportaties
Een bepalende factor is de enorme diversiteit aan Kazachen. Ruim honderd volkeren genieten erkenning als zelfstandige etniciteit. De meeste zijn in Kazachstan terechtgekomen als gevolg van de terreur van Stalin, die uit het hele Sovjetrijk volkeren deporteerde naar de eindeloze steppen. Met name tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen Stalin iedereen verdacht van heulen met de vijand, vonden massadeportaties plaats.
In 1939 waren de nog overgebleven Pontische Grieken in de streken rond de Zwarte Zee aan de buurt. Met Hitlers aanval op de Sovjet-Unie in 1941 volgden meer dan een miljoen Wolga-Duitsers, nazaten van de kolonisten die ooit door Catharina de Grote naar Rusland waren gehaald. Naarmate de oorlog vorderde werden complete volkeren uit met name de Kaukasus in treinwagons geladen en naar de steppen van Kazachstan getransporteerd.
De overlevenden werden daarbij soms letterlijk midden in de lege steppe uit de wagons gezet, waar ze zich maar moesten zien te redden. Dorpen die ze bouwden liggen tot de dag van vandaag soms exact op de plaats waar de treindeuren opengingen. Het bekendste voorbeeld is dat van de Tsjetsjenen, van wie de meesten uiteindelijk terug wisten te keren naar hun geboorteland. In de jaren negentig kwamen hun kleinkinderen alsnog in opstand tegen hun Russische onderdrukkers.
Diaspora
In heel Kazachstan kom je ze tegen, de kinderen van de gedeporteerden, van Koreanen uit het verre oosten tot Polen en Duitsers uit het westen. Allemaal gaan ze tegenwoordig als burgers van Kazachstan door het leven en opvallend vaak zijn ze door elkaar komen wonen in etnisch zeer gemengde steden, maar ook veel dorpen zijn gemengd.
Op de bovenste verdieping van het Nationaal Museum aan het Plein van de Republiek, schuin tegenover het presidentiële paleis in Almaty, worden de lotgevallen van enkele tientallen gedeporteerde volkeren herdacht. De diaspora, heet hun wrange geschiedenis hier toepasselijk.
Aan Oeigoeren, Russen, Oekraïners, Koreanen, Polen, Duitsers, Joden, Grieken en Bulgaren zijn telkens vitrines gewijd met eigen cultuuruitingen en kranten en tijdschriften in de eigen taal. Allemaal zijn ze hun eigen cultuur blijven koesteren, die in de nieuwe vrijheid van de jaren negentig weer banden kon aanknopen met het verloren moederland.
In de aankomsthal van het vliegveld van Almaty zijn na welhaast iedere binnenkomende vlucht ontmoetingen te zien tussen beide werelden.
Nestorianen
Giechelend rennen schoolkinderen om het standbeeld van Abai, de negentiende-eeuwse nationale dichter van de Kazachen. Ze zijn een vrije middag meegenomen naar het plein voor het Huis van de Republiek met het standbeeld van de literator. De dichter bestaat niet slechts in brons: in alle boekhandels ligt zijn werk, ook in diverse vertalingen.
Overal in Almaty zijn standbeelden verrezen van nationale helden. Het opvallendst is de obelisk met de ”Gouden Man” boven een sneeuwluipaard op het Plein van de Republiek.
De Gouden Man is het pronkstuk van het Nationaal Museum, wat opzij gelegen aan hetzelfde centrale plein. De geheel in goud uitgevoerde wapenrusting van een krijger in vol ornaat getuigt van de hoge ontwikkeling van de Scythen, zoals de steppevolkeren uit de oudheid meestal worden aangeduid. Het goud van de Scythen is in het verleden consequent afgevoerd naar Sint-Petersburg en tegenwoordig te bewonderen in de Hermitage. De Gouden Man, daterend van 1500 voor Christus en in 1969 ontdekt in een grafheuvel, is met kunst- en vliegwerk voor Kazachstan behouden en sinds de onafhankelijkheid uitgegroeid tot nationaal symbool bij uitstek.
Een getrouwe replica van de Gouden Man staande voor een reusachtige kaart van Kazachstan trekt meteen alle aandacht. Ook verder draagt het Nationaal Museum één centrale boodschap uit: het jonge land kan prat gaan op een rijk verleden. Die varieert van de Scythen van voor het begin van onze jaartelling tot de komst van de islam en de bloeiende Perzische cultuur van de middeleeuwen.
Al vertellen grafstenen van nestoriaanse christenen uit diezelfde eeuwen ook nog een ander verhaal.
Kazachse goelag
De Nederlandse Marona van den Heuvel is sinds haar komst naar Kazachstan als freelancecorrespondente aan de slag gegaan. Zestien verhalen werkte ze het afgelopen jaar uit tot een boek. ”Bentleys in de steppe. Een portret van het moderne Kazachstan” moet het onbekende land in het hart van Azië bij de Nederlandse lezer introduceren.
In haar favoriete standplaats, het van alle gemakken voorziene koffiehuis Coffeedelia in een van de betere buurten van Almaty, vertelt ze wat de meeste indruk heeft gemaakt. „Voor mij persoonlijk was dat de kennismaking met de wereld van de oude goelagkampen in het noorden, bij Karaganda. De mensen die nu in die omgeving wonen zijn vaak letterlijk nog de voormalige kampbewoners, maar ook hun voormalige bewakers en hun nakomelingen.”
Voor westerlingen is de Kazachse goelag het bekendst van de boeken van Alexander Solzjenitsyn, die drie jaar als dwangarbeider werkte in een kamp ten noorden van Karaganda. Talloze anderen verbleven er langer en velen bleven na hun vrijlating in de omgeving wonen.
„Wat me erg heeft getroffen is hun vergevingsgezindheid. Ik reisde er rond in de winter en in die omstandigheden raak je extra onder de indruk van de ontberingen die deze mensen moeten hebben geleden. Toch kwam ik geen spoor van bitterheid tegen. Allemaal zaten ze destijds in hetzelfde schuitje, vinden ze. De bewakers draaiden ook maar mee in de carrousel van het Sovjetsysteem.”