Bewoners vluchten voor slotoffensief Sri Lanka
COLOMBO (ANP) – Het Sri Lankaanse leger heeft de afscheidingsbeweging Tamil Tijgers opnieuw een zware slag toegebracht. De militairen namen donderdag de laatste basis van de marinetak van de rebellen in.
Door de Zeetijgers, zoals de marine van de opstandelingen wordt genoemd, waren de Tamil Tijgers een geduchte tegenstander voor het regeringsleger. Ooit controleerden de rebellen het volledige noordoosten van het eiland, waar ze een onafhankelijke staat voor de Tamil-minderheid wilden vestigen. Na de inname van de Chalai-basis aan de Indische Oceaan zouden de rebellen echter zijn teruggedrongen tot een oerwoudgebied van ongeveer 200 vierkante kilometer.Het leger heeft het oorlogsgebied afgesloten van de buitenwereld. Onafhankelijke journalisten worden niet toegelaten, hulpverleners zijn nauwelijks aanwezig. Daardoor is niet duidelijk wat er precies gebeurt. Bij de strijd om Chalai zijn volgens het Sri Lankaanse leger zeker twaalf Tijgers gedood, onder wie ongeveer vier kopstukken.
Het ministerie van Defensie beschuldigde de rebellen er bovendien van de inname van de marinebasis te hebben willen voorkomen met zelfmoordaanslagen. „Terwijl de hoogtijdagen van de Tijgers hun einde naderen, gebruiken de wanhopige leiders hun laatste redmiddelen, door gehersenspoelde tieners op zelfmoordmissies te sturen". Dat liet het departement in een verklaring weten.
Zeker zevenhonderd bewoners van het oorlogsgebied zouden donderdag zijn gevlucht naar gebieden die door de regeringstroepen worden gecontroleerd. „En er komen nog veel meer burgers aan", aldus een legerwoordvoerder. Ongeveer een kwart miljoen mensen zit volgens de Verenigde Naties vast in de regio.
Met de inname van de marinebasis is volgens de Sri Lankaanse regering de eindoverwinning op de Tamil Tijgers in zicht. „Ik ben ervan overtuigd dat de Tijgers in een paar dagen tijd volledig zijn verslagen", zei president Mahina Rajapakse woensdag.
De Tamil Tijgers vechten al ruim 25 jaar voor een onafhankelijk land voor de Tamils, een hindoeïstische minderheid in het noorden en noordoosten van Sri Lanka. Om dat doel te bereiken pleegde de beweging talloze zelfmoordaanslagen. Onder de slachtoffers zijn onder anderen de Sri Lankaanse president Ranasinghe Premadasa (1993) en de Indiase premier Rajiv Gandhi (1991), een bondgenoot van de Sri Lankaanse regering. De onafhankelijkheidsstrijd zou in totaal aan meer dan 70.000 mensen het leven hebben gekost.
Vorig jaar zette de centrale regering van Sri Lanka een nieuwe aanval in op de opstandelingen. Vanaf half december viel het ene na het andere bolwerk van de Tijgers. Zo nam het regeringsleger begin januari de feitelijke rebellenhoofdstad Kilinochchi in. Enkele dagen later kwam ook de Olifantenpas, die het schiereiland Jaffna verbindt met de rest van Sri Lanka, in handen van de strijdkrachten.