Politieke partijen willen de taalachterstand van allochtone kinderen aanpakken door hun ouders op Nederlandse les te sturen. De achterliggende gedachte: als ouders thuis meer Nederlands spreken, zullen de kinderen hun taalachterstand op school wegwerken.Taalwetenschappers zijn sceptisch over het plan, zo bleek woensdag tijdens een zogeheten rondetafelgesprek van politici en taalkundigen op het Binnenhof in Den Haag. Een verplichte taalcursus voor ouders kan averechts uitwerken, waarschuwen ze. Als de ouders het Nederlands slecht beheersen, zullen de kinderen het op een verkeerde manier aanleren.

Volgens de Utrechtse taalwetenschapper Nortier is het van belang om thuis Nederlands te spreken. Maar de moedertaal moet niet ontmoedigd worden. „Stel, u als Nederlander verhuist naar Thailand. U volgt een cursus om de Thaise taal te leren. Gaat u dan vervolgens uw kinderen ’s avonds in het Thais voorlezen? Ik denk het niet. U blijft waarschijnlijk verhaaltjes in het Nederlands voorlezen.”

Muysken, hoogleraar algemene taalwetenschap aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, heeft er geen probleem mee als allochtone ouders met hun kinderen in de moedertaal communiceren. „Het gros van de wereld is meertalig, wat een grote flexibiliteit oplevert. De rijke taalomgeving van thuis moet niet koste wat kost worden ontmoedigd. Meertaligheid levert voordelen op bij de cognitieve ontwikkeling van het kind.” Volgens Muysken moet de overheid de media aangrijpen om de taalachterstand van allochtone ouders aan te pakken door taalprogramma’s uit te zenden.

PvdA-Kamerlid Dijsselbloem wil ouders betrekken bij de aanpak van taalachterstand. Volgens hem spreken honderdduizend ouders slecht Nederlands. Zo’n 300.000 tot 400.000 ouders spreken eveneens zo matig Nederlands dat zij idealiter ook naar een taalcursus zouden moeten. „De meeste allochtone ouders begrijpen niets van de schoolgids van hun kind en kunnen de krant niet lezen.”