Groenland blijft veroordeeld tot Denemarken
Het woord zelfstandigheid is een van de meest gebruikte in de Groenlandse politiek. Volksvertegenwoordigers op het arctische eiland doen hun uiterste best elkaar de loef af te steken als ze de kiezers voorhouden dat men streeft naar volledige bestuurlijke en economische onafhankelijkheid van Denemarken.
Het zijn mooie woorden die het bij grote delen van de bevolking nog steeds goed doen, maar de jongere generaties beginnen daarentegen moeite te krijgen met het verbale verzet tegen de voormalige koloniemacht.
Dat kan onder meer worden opgemaakt uit een onderzoek naar de houding van de jongeren die geboren zijn in 1979, toen Groenland de ’status’ van kolonie definitief overwon met de verkrijging van het recht op binnenlands zelfbestuur. Bijna een kwarteeuw later wordt het grootste deel van de Groenlandse rijksbegroting nog steeds gefinancierd door Denemarken en blijken de volwassen geworden baby’s van het genoemde historische geboortejaar wat dat betreft een opmerkelijk pragmatisme aan de dag te leggen: onafhankelijkheid is goed, maar het moet ook kunnen.
De banden tussen Denemarken en Groenland beperken zich dan ook niet alleen tot de financiën, maar zijn ook van maatschappelijke aard. Van de 56.000 inwoners zijn velen gemengd Deens-Groenlands en alleen al op basis daarvan zijn de landen blijvend tot elkaar veroordeeld. Er is gewoon geen alternatief, vindt de jeugd.
De meeste politici zien dat ook wel in, maar geven er de voorkeur aan om door te gaan met programmatische verklaringen dat Groenland geheel op eigen benen moet komen te staan. Bij de vorige week gehouden parlementsverkiezingen op het eiland werd de lijst van de sinds jaar en dag grootste partij -de sociaal-democratische Siumut- zelfs aangevoerd door de radicale Hans Enoksen, die het Deense element in de Groenlandse samenleving zo snel mogelijk wenst uit te bannen.
Onder meer pleitte Enoksen voor afschaffing van het Deens als gelijkberechtigde taal naast het Groenlands. Enoksen slaagde erin de positie van Siumut als grootste partij (tien zetels) met succes te verdedigen, maar deed kort na de verkiezingen water in de wijn door de taalkwestie buiten de onderhandelingen over een nieuw regeringscoalitie te houden.
De tweetaligheid is overigens in feite nauwelijks een echte kwestie, zeker niet voor de jongere generaties, waarvoor het Deens de taal is die de deur opent naar voortgezette opleidingen in het Europese moederland. „Er zijn zo veel landen waar diverse talen worden gesproken in de parlementen. Wij in Groenland moeten elkaar niet tegenwerken, maar samenwerken”, meent fractievoorzitter Per Skaaning van de nieuwe partij Demokraterne, een tegen de gevestigde orde en vriendjespolitiek opponerende groepering die vorige week, komende vanuit het niets vijf zetels in de wacht sleepte. Partijleider Skaaning is duidelijk een vertegenwoordiger van de meer naar pragmatisme neigende jeugd. Hij is 33 jaar, terwijl Enoksen 46 is.
Ondanks het politieke klimaatsverschil tussen de jonge en de oudere garde is iedereen het er wel over eens dat de Groenlandse samenleving vanuit het oogpunt van zelfrespect af moet zien te komen van de afhankelijkheid van de jaarlijkse zak geld uit Kopenhagen. Dat besef overheerst niet alleen bij Siumut, maar ook bij protestpartij Demokraterne en het links-socialistische Inuit Ataqatigiit. De meningen lopen echter uiteen als het erover gaat hoe, en vooral ook hoe snel dat doel moet dan wel kan worden bereikt.
De Demokraterne verzetten zich daarbij tegen allerlei dure prestigeprojecten, zoals die onder Siumut zijn aangepakt zonder dat de onafhankelijkheid daarmee reëel werd gediend. In principe mikken echter alle partijen op meer particulier initiatief, zodat nieuwe, zichzelf betalende arbeidsplaatsen worden gecreëerd en de eigen Groenlandse belastinginkomsten worden opgevoerd. Los daarvan hopen de politici klinkende munt te kunnen slaan uit de plannen van de VS om een raketschild tegen ”schurkenstaten” op te bouwen.
Groenland herbergt in het noordwesten de Amerikaanse militaire basis Thule, en als de voortekenen niet bedriegen, zal deze basis een onmisbare schakel vormen in het radarsysteem tegen onverhoedse agressie van verdachte staten zoals Irak, Noord-Korea en Iran. Bij de NAVO-uitbreidingstop in Praag in november zat ook de scheidende landsbestuursvoorzitter (’premier’) Jonathan Motzfeldt aan tafel, hoewel er formeel door de VS nog geen verzoeken om medewerking bij het raketschildproject zijn ingediend. De aanwezigheid van Motzfeldt in Praag was niettemin een bevestiging dat Groenland in ieder geval politieke vorderingen aan het maken is op de lange weg naar zelfstandigheid.