Dat blijkt uit cijfers die het Nederlands Oogheelkundig Genootschap (NOG) maandag bekendmaakte. Het is voor het eerst dat het aantal gevallen en de ernst van de oogletsels veroorzaakt door zelf afgestoken vuurwerk landelijk zijn opgeteld. Aan de telling deden alle oogartsen van Nederland mee.
Voorzitter Tjeerd de Faber noemt deze cijfers „zeer ernstig”. „De schade is te vergelijken met de helft aan oogletsels veroorzaakt bij Amerikaanse beroepsmilitairen tijdens de afgelopen drie jaar oorlog in Irak”.

Bijna 60 procent van de slachtoffers zijn omstanders die keken naar vuurwerk dat werd afgestoken. Iets meer dan de helft van alle getroffen patiënten is tussen de 3 en 18 jaar. De ruime meerderheid (88 procent) van alle slachtoffers is man.

Buiten het directe letsel, dat wordt veroorzaakt als het vuurwerk in een oog belandt, hadden veel behandelden last van oogkasbreuken en brandwonden aan hun oogleden. Vaak gingen de verwondingen gepaard met vinger– en handletsel, met name bij slachtoffers die zelf het vuurwerk hadden afgestoken.

In ongeveer een kwart van de gevallen werden de ogen getroffen door knalvuurwerk. In 44 gevallen was een vuurpijl de veroorzaker van het letsel, in 54 gevallen betrof het siervuurwerk.

De NOG wil op korte termijn een brede maatschappelijke en politieke discussie aanzwengelen over het gebruik van vuurwerk door burgers. „Deze schokkende cijfers stemmen alleen al op zuiver medische gronden tot nadenken”, stelt voorzitter De Faber. Recent tekenden meer dan 57.000 mensen een petitie van GroenLinks waarin werd voorgesteld het gebruik van vuurwerk af te schaffen.