Voedselhulp voor miljoen Ugandezen
Alle inwoners van de Ugandese regio Karamoja zijn dit jaar afhankelijk van voedselhulp, waarschuwen de Verenigde Naties. Volgens het Wereldvoedselprogramma van de VN is er in het gebied geen lokaal geproduceerd voedsel meer na het mislukken van de oogst vorig jaar.
Een rat vlucht weg wanneer Nathalina Nalem de lege voedselmand laat zien. Schreeuwend rennen haar kinderen erachter aan. Niet om het dier te straffen, maar omdat ook rattenvlees voor sommigen hier als voedsel wordt aangewend. „De mensen die voedselhulp mislopen, hebben vreselijk te lijden. In ons dorp Naligoi zijn al mensen omgekomen van de honger", zegt Nalem (36).Naligoi ligt 5 kilometer ten zuiden van Moroto, de ’hoofdstad’ van Karamoja. Van hieruit distribueert het Wereldvoedselprogramma (WFP) de noodhulp. „In andere jaren wordt er ook voedselhulp gegeven aan de inwoners van Karamoja, maar het grote verschil is dat dit jaar iedereen hulp nodig heeft", zegt Haile Selassie Gebreselassie van WFP–Moroto. Karamoja, grenzend aan Kenia en Zuid–Sudan, is het droogste gebied van Uganda. Het WFP is hier al sinds de jaren ’60 actief. „Normaal gaat er zo’n 30 miljoen dollar aan voedselhulp naar Karamoja, voor dit jaar hebben we 64 miljoen nodig", aldus Selassie. „In het gebied sterven mensen door de combinatie van gebrek aan medicijnen, water en voedsel".
De Karimojong, die in de streek wonen, staan bekend als een trots en gehard volk. Verwant aan de Keniase Masai zijn ze kenmerkend met hun traditionele gewaden, oorbellen en haardracht. De Karimojong zijn tevens beruchte krijgers: in het gebied komen veediefstallen tussen clans onderling en bij naburige stammen nog geregeld voor.
Maar in Lopei, in het hart van Karamoja, is van die krijgslust weinig te merken. Per dorp wachten Karimojong–vrouwen uren in de rij, totdat ze hun voedselrantsoen kunnen ophalen: sorghum en bonen. „Wanneer dat op is, eten we de bittere bladeren van acacia–bomen", zegt de hoogbejaarde Losike Kahel. „En ratten, als er echt niets anders is".
Normaal regent het van maart tot juni, en kan er daarna geoogst worden. „Maar nu regende het deze week opeens, kort en hevig. Daar heeft niemand iets aan, want het planten moet nog beginnen",aldus Selassie. De honger van nu is terug te voeren op de mislukking van de oogst van medio 2008.
„Wanneer er geen voedselhulp zou zijn? Dan sterven we gewoon", zegt Losike Kahel in Lopei. Dat meent ook Haile Selassie van het WFP. „Er zijn mensen die kritiek leveren op de bijna voortdurende voedselhulp hier, het zou mensen afhankelijk en gemakzuchtig maken. Wellicht zit daar iets in, maar toch moet je mensen in nood helpen".
Wanneer de middag op zijn einde loopt, en er nog maar een paar zakken voedsel over zijn, breekt opeens onrust uit in Lopei. Zoals altijd blijken er toch meer mensen te zijn dan er voedsel voorhanden is, en enige tientallen mensen storten zich op de laatst overgebleven zakken. Een man klemt zich met armen en benen aan een zak sorghum vast, maar wordt er niettemin vanaf geslagen door twee jongere mannen. In Karamoja geldt nog altijd het recht van de sterkste.