Van Gogh: Onweerstaanbare passie voor boeken
Kunstschilder Vincent van Gogh (1853–1890) had naar eigen zeggen „een onweerstaanbare passie voor boeken". Hij las niet alleen Nederlandse, maar ook Franse en Engelse literatuur. In zijn correspondentie verwijst hij naar zo’n 150 schrijvers en tweehonderd literaire werken, uiteenlopend van de Bijbel en religieuze poëzie tot Charles Dickens en Emile Zola.
Dat blijkt uit woensdag gepubliceerd onderzoek naar de correspondentie van Van Gogh door schrijver en uitgever Wouter van der Veen. Hij stuitte bij het lezen van Van Goghs brieven op vele literaire referenties. De kunstenaar gebruikte de literatuur vooral als argumentatie om zijn eigen ideeën kracht bij te zetten, stelde Van der Veen vast.Zo noemde de schilder het boek De Negerhut van Oom Tom „een modern evangelie". Het boek is in de ogen van Van Gogh een weerspiegeling van christelijke waarden als eenvoud en nederigheid, thema’s die ook een belangrijke rol speelden in zijn eigen werk.
Opmerkelijk is dat de kunstenaar niet altijd even belezen was als hij deed voorkomen. In een brief aan zijn zus Willemien schreef hij: „Als men goed wil lachen dan moet men Rabelais lezen". In Van Goghs tijd bestonden er echter geen moderne en leesbare uitgaven van de boeken van de Franse arts en schrijver Franc_ois Rabelais (circa 1494–1553). Er is volgens Van der Veen dan ook een kleine kans dat de kunstenaar die boeken daadwerkelijk heeft gelezen.
Van der Veen heeft ruim zes jaar onderzoek gedaan naar de brieven van Van Gogh. Hij maakte daarbij gebruik van nieuwe transcripties en vertalingen. De resultaten verschijnen in het tweede deel van de Engelstalige reeks Van Gogh Studies, Van Gogh: A Literary Mind. Deze serie wordt uitgebracht door het Van Gogh Museum in Amsterdam.