De gematigde nationalist behaalde, net als bij de vorige verkiezingen in oktober, verreweg de meeste stemmen. De verkiezingen waren echter weer ongeldig, omdat minder dan 50 procent van de kiezers was komen opdagen.

Zowel de officiële kiesraad als het onafhankelijke Centrum voor Vrije Verkiezingen en Democratie stelde de opkomst op ongeveer 44 procent, nog eens 3 procentpunten minder dan in oktober. Kostunica kreeg 58 procent van de stemmen, zijn ultranationalistische tegenstrevers Vojislav Seselj en Borislav Pelevic respectievelijk 36 en 3,4 procent. Kostunica’s politieke aartsrivaal, de Servische premier Zoran

Djindjic, had na de nederlaag van Miroljub Labus in oktober geen eigen kandidaat meer naar voren geschoven.

Kostunica zei zich niet bij de ongeldigverklaring te zullen neerleggen. Hij beschuldigde de kiesraad van „schandalig geknoei” met de uitslagen en beweerde dat het aantal kiesgerechtigden was „opgeblazen” met overleden en niet-bestaande mensen. Hij legde de schuld voor de mislukking van de verkiezingen bij Djindjic. „Deze verkiezingen zijn een schande”, zei Kostunica. Hij zei de uitslag te zullen aanvechten voor het Servische constitutionele hof en internationale instellingen.

De trage economische en sociale hervormingen, gevoegd bij de schandalen en de altijddurende machtsstrijd tussen Kostunica en Djindjic, hebben de Serviërs apathisch gemaakt. Niemand weet hoe het nu verder moet. Er komt geen tweede stemronde en de Servische grondwet voorziet niet in nog een herhaling van de verkiezingen.

„Wij staan voor een periode van wrijvingen en politieke instabiliteit”, zei Miloje Glisic, politiek analist en bondgenoot van Kostunica.

Djindjic wil een wetswijziging zodat de president niet meer direct door het volk wordt gekozen maar door het Servische parlement. Volgens Djindjic is zondag duidelijk geworden dat „Kostunica geen steun heeft onder de bevolking.”

Kostunica gaf op zijn beurt aan dat hij zal aansturen op de val van het kabinet van Djindjic en op vervroegde parlementsverkiezingen, om de meerderheid in het parlement te verkrijgen.

Het mandaat van de huidige president, de machteloos gemaakte Milan Milutinovic, loopt begin januari af, waarna hoogstwaarschijnlijk zijn uitlevering aan het Joegoslavië-tribunaal volgt, dat hem heeft aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden. Zijn plaats zal waarschijnlijk tijdelijk worden ingenomen door de voorzitter van het Servische parlement, Natasa Micic.

Het Servische presidentschap zal naar verwachting aan belangrijkheid winnen wanneer de Joegoslavische federatie wordt omgevormd in een losse unie van de twee overgebleven republieken, Servië en Montenegro.