In memoriam: Ewald Kooiman (1938-2009)
De afgelopen weekend overleden organist en orgelwetenschapper Ewald Kooiman was een markante en robuuste persoonlijkheid. Hij was bezig voor de derde keer alle orgelwerken van Bach op cd op te nemen.
Ewald Kooiman, geboren op 15 juni 1938 in het Noord-Hollandse Wormer, gold als een van de meest toonaangevende organisten, orgelpedagogen en orgelwetenschappers van deze tijd. Hij deed in de jaren zestig twee studies naast elkaar: de Romaanse taal en letterkunde én orgel. In het eerste vakgebied promoveerde hij in 1975 aan de VU op een Franse studie naar ”Le Tombel de Chartrose”. Later doceerde hij aan deze universiteit oud-Frans.De tweede studierichting bracht hem aan het Amsterdamse conservatorium bij organist Piet Kee, die een groot stempel zette op Kooiman. Deze studeerde er met de ”Prix d’exellence”, de hoogste onderscheiding in de orgelwereld, af. In die jaren toog hij ook naar Parijs, om daar aan de beroemde Schola cantorum bij Jean Langlais te studeren. Hij verliet Parijs in 1963 met de ”Prix de Virtuosité”.
In de jaren ’60 onderging Kooiman grote invloed van de Haarlemse Zomeracademie, waar internationaal bekende musici als Gustav Leonhardt en Marie-Claire Alain zorgden voor een muzikale omkeer. Aan de VU ging Kooiman later als bijzonder hoogleraar orgelkunde aan de slag, terwijl hij aan deze universiteit meer dan 35 jaar als organist verbonden was. Aan het Amsterdamse conservatorium doceerde Kooiman jarenlang orgel.
Niet eenkennig
In zijn publicaties schreef prof. Kooiman de afgelopen decennia veelvuldig over de geschiedenis van de historische uitvoeringspraktijk. Daarbij was hij niet eenkennig. Hij publiceerde zowel over de interpretatie van Bachs orgelmuziek en van Franse barokmuziek als over de Franse Bachtraditie bij romantische componisten als Charles-Marie Widor en Jacques Lemmens.
Als uitgever van orgelmuziek verzorgde Kooiman tussen 1978 en 2001 de serie ”Incognita Organo”: zo’n vijftig banden met orgelmuziek uit de 17e tot de 19e eeuw. „Toen ik zelf orgel studeerde, was het zo dat de serieuze orgelmuziek bij Bach ophield”, zei hij vorig jaar in deze krant ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag. „Daarna viel er een oorverdovende stilte en dan begon het weer bij Reger of, als je heel erg puriteins was, bij Distler. Ik heb dat nooit geloofd. Daarom ben ik in bibliotheken op zoek gegaan naar orgelmuziek tussen Bach en Mendelssohn.”
Ook in zijn orgelspel was Kooiman niet eenkennig. Zo maakte hij ooit in Kampen een lp met muziek van Jan Zwart en tijdgenoten waarmee hij vriend en vijand verbaasde. Volgens Kooiman heeft de Jan Zwartstijl „niets te maken met vieze septiemakkoorden en slepend pedaalspel. Jan Zwart was een serieuze musicus, interesseerde zich voor de historische uitvoeringspraktijk, speelde Sweelinck, maar ook Liszt.”
Bach
Johann Sebastian Bach vormde de rode draad door Kooimans muzikale leven. Tussen 1978 en 1985 nam hij, op lp, voor het eerst alle orgelwerken van de Leipziger componist op. Hij koos daarvoor historische orgels in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland.
In de jaren ’90 begon hij voor het label Coronata opnieuw, nu voor de cd. Deze keer bespeelde hij historische orgels in Nederland en Duitsland. In 2000, toen het project was afgerond, zei hij tegenover deze krant dat hij steeds opnieuw met dezelfde muziek bezigging. „Het zou wat zijn als er in een mensenleven geen groei zou zitten! Ik moet er niet aan denken om me vast te leggen op een bepaalde uitvoering.”
Bach op de orgels van de gebroeders Silbermann in de Elzas was voor Kooiman in 2000 onbespreekbaar. „Nee, geen Bach op Silbermann. Je loopt altijd vast met de beperkte omvang van het pedaal, behalve dan in Dresden, maar dat is écht een uitzondering. Daarnaast zijn de homofone mixturen van Silbermann veel beter geschikt voor de klassieke Franse muziek, zoals Couperin, dan voor Bach. Vergeet ook niet dat de relatie tussen Bach en Silbermann helemaal niet zo hartelijk was. Er is geen enkel bewijs dat hij een speciale voorkeur had voor Silbermannorgels. Bachs zogenaamde voorkeur voor Silbermannorgels heeft volgens mij een beetje met DDR-propaganda te maken. De ’Silbermannen’ in de DDR zijn allemaal gerestaureerd met staatsgeld en de kerken waarin ze staan, zijn uitgegroeid tot geweldige toeristische attracties. De evenzeer belangwekkende orgels in Thüringen komen nu pas aan de beurt.”
Vorig jaar begon Kooiman opnieuw met het opnemen van alle orgelwerken van Bach. Nu toch op orgels van Silbermann. Het moesten veertien cd’s worden, die in 2010 in één keer zouden verschijnen. Ondanks zijn leeftijd werd de organist niet beperkt door technische belemmeringen. „Het spelen gaat me nog steeds gemakkelijk af. Techniek heb ik altijd vreselijk belangrijk gevonden. Veel studeren, want het moet allemaal door die tien vingers en twee voeten gebeuren”, stelde hij vorig jaar.
Niet-vrijblijvend
Kooiman typeerde zijn eigen orgelspel als niet-vrijblijvend. „Als een dwingende oproep: Let op, elke noot telt!” En ook als robuust. „Jazeker. Als ik Reger speel, dan pak ik het orgel aan, alsof ik de dirigent van een groot orkest ben.” Ook als persoon was hij robuust en markant. Door voortdurend onderzoek bleef hij zich ontwikkelen.
Kooimans werk werd alom geprezen. Verschillende prijzen en onderscheidingen nam hij in ontvangst. Zo was hij ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en kreeg hij de penning van verdienste van de stad Haarlem. Tientallen opnamen heeft hij op zijn naam staan. In 2003 ontving hij voor zijn verdiensten op dit gebied de prestigieuze ”Preis der deutschen Schallplattenkritik”.
Kooiman was nog veel van plan. Aan zijn werkzame leven kwam echter plotseling een einde. Een markante persoonlijkheid is de orgelwereld ontvallen.