Politiek

„Niet op de handen blijven zitten”

Volgen kenmerkt ze meer dan reuring maken. En luisteren doen ze liever dan debatteren. Kritiek op de moederpartij is uit den boze. Zo ging het de afgelopen 75 jaar. Dat is nu wel veranderd. SGP-jongerenvoorzitter Jan Kloosterman en -jeugdwerkadviseur Dirk-Jan Nijsink gaan de kussens opschudden.

23 January 2009 19:15Gewijzigd op 14 November 2020 07:09
SGP-jongerenvoorzitter Jan Kloosterman (rechts) en SGP-jeugdwerkadviseur Dirk-Jan Nijsink. Foto RD, Anton Dommerholt
SGP-jongerenvoorzitter Jan Kloosterman (rechts) en SGP-jeugdwerkadviseur Dirk-Jan Nijsink. Foto RD, Anton Dommerholt

De twee beeldbepalende SGP-jongeren hebben een opmerkelijk hoofdstuk geschreven in de jubileumbundel ”Bruggenbouwers”, die vandaag in Rotterdam tijdens een symposium wordt gepresenteerd. Vandaag is het precies driekwart eeuw geleden dat de voorloper van de SGP-jongerenorganisatie, de LVSGS, het landelijk verband van staatkundig gereformeerde studieverenigingen in de havenstad werd opgericht.Kloosterman en Nijsink voeren in het hoofdstuk ”Overbruggen en stroomopwaarts” een pleidooi „voor geloofwaardige politiek in tijden van verwarring.” De moederpartij moet zich volgens Kloosterman en Nijsink „zorgvuldig en spoedig” uitspreken over welke waardering ze heeft voor de vrijheid van godsdienst. Daarnaast moet de partij „expliciet en blijvend” onderstrepen dat de democratie „een goede regeringsvorm is”, mits gekoppeld aan een rechtsstaat.

Pittige woorden binnen een partij die officieel gewetensvrijheid als uitgangspunt heeft en godsdienstvrijheid nooit accepteerde. Spreken ook niet SGP’ers zuinig over de democratie? De partij is toch voor een theocratie? Kloosterman en Nijsink lichten de opvallendste citaten uit hun hoofdstuk toe.

„Nieuwe uitdagingen worden nu door de SGP aangegaan met standpunten uit een vorige politieke periode.”
Dirk-Jan Nijsink: „De SGP besefte niet altijd goed waar de echte fronten liggen. Partijoprichter ds. G. H. Kersten waarschuwde in de jaren dertig van de vorige eeuw bijvoorbeeld voor de uitbouw van het rooms-katholicisme. Maar daar lag niet het echte front. Het opkomende nationaalsocialisme, dat de vernietiging van het Joodse volk op het oog had, was een veel groter kwaad.”

Jan Kloosterman: „Anno 2009 dreigt hetzelfde gevaar. De SGP-achterban heeft soms de neiging naar binnen en naar het verleden gekeerd te zijn. Het belangrijkste debat van de afgelopen jaren is de vrouwendiscussie geweest en die is nog niet afgerond. Als je het geheel van de samenleving met secularisering, individualisering, criminalisering en islamisering overziet, is dat toch eigenlijk maar een achterhoedegevecht?

Waar moet het vandaag echt over gaan? Over de antireligieuze en intolerante trekken van de gelijkheidsideologie en tegen de islamisering van de samenleving. Daartegen moet de partij een waardig protest voeren en daar moet de partij zich diepgaand op blijven bezinnen. De partij moet haar negentig jaar oude beginselen meer tegen het licht van de tijd houden om een eigentijdse concretisering te kunnen maken.”

„Wel loopt de SGP, gezien de breedte van haar vleugels en de manier van omgaan met verschillen, het gevaar door een te laag bezinningstempo in de mist te verdwalen en vervolgens slechts achterhoedegevechten te leveren.”
Dirk-Jan Nijsink: „In de partij is een groep mensen die alleen getuigenispolitiek wil. Wij SGP’ers zijn er sterk in om zo’n dubbele term te hanteren als „praktische politiek tegenover beginselpolitiek.” Voor mij is politiek gewoon politiek vanuit een heldere Bijbelse filosofie. De SGP is geen verlengstuk van de kansel, maar een politieke partij. En die zoekt naar oplossingen voor politieke problemen. Kerken zijn geroepen het Evangelie te verspreiden en overheden tot besturen.”

Jan Kloosterman: „Er zit een enorm lek in onze achterban. De partij heeft altijd twee of drie zetels gehad, terwijl de gezinsgrootte bovengemiddeld is. Daar klopt iets niet. Waarom konden we mensen niet vasthouden? Is niet angstvallig vastgehouden aan een koers vanuit het verleden die nog slechts wordt bepleit door een minderheid in de partij? Natuurlijk zijn onze beginselen van blijvend belang en de uitgangspunten eronder actueel. Je moet wel de juiste speerpunten kiezen. Als je dat niet doet, voer je slechts achterhoedegevechten.”

„De SGP komt niet weg met het spreken van een „spanningsveld” tussen theorie en praktijk, zonder dit nader uit te werken. Is het werkelijk zo dat de SGP van kleur verschiet als ze ernst maakt met de erkenning van godsdienstvrijheid in juridische zin?”
Dirk-Jan Nijsink: „Je kunt partijintern niet uitgaan van gewetensvrijheid en in de politieke praktijk werken met de godsdienstvrijheid. Natuurlijk is er spanning tussen theorie en praktijk, maar laat die dan wel ontstaan op punten die er op dat moment in de politieke arena toe doen.”

Jan Kloosterman: „Als er ergens een achterhoedegevecht dreigt, dan wel op het thema van de godsdienstvrijheid. We voeren debatten over gewetensvrijheid versus godsdienstvrijheid, terwijl het om ons heen gaat over de áfschaffing van godsdienstvrijheid, omdat de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering de vrijheid van godsdienst voldoende afdekken. Dat is pas een front. Doen alsof er niets aan de hand is, mag niet langer. Wij kunnen het niet langer uitleggen; extern niet en in toenemende mate ook intern niet.”

„Wat bedoelt de partij met gewetensvrijheid en de daarbijbehorende „zekere mate van bewegingsvrijheid?”
Jan Kloosterman: „Volgens mij is gewetensvrijheid met een zekere mate van bewegingsvrijheid in de praktijk bijna hetzelfde als godsdienstvrijheid. Maar voor alle helderheid: wij zijn niet voor een neutrale staat. Die bestaat ook niet. Het gaat om de vraag of juridische aanvaarding van godsdienstvrijheid door de overheid samen kan gaan met het appel aan burgers om te luisteren naar al Gods geboden. Daar moet de partij goed naar kijken.”

„Waardering voor de democratische rechtsstaat -opgevat als staatsvorm- mag in de SGP best groter zijn.”
Jan Kloosterman: „Ik ontmoet nog steeds SGP’ers die tegen de democratie zijn en voor de theocratie. Vaak is er sprake van begripsverwarring. En ook van buitenaf krijgen we geregeld het verwijt dat wij de democratie willen afschaffen en een theocratie willen oprichten. Daar moeten we van af. Theocratie is een regeernorm en geen regeervorm. Er is niets mis met democratie. Calvijn heeft haar geïntroduceerd in de kerken.”

Dirk-Jan Nijsink: „Het is niet zo dat er op dit terrein niets gebeurt. Partijvoorzitter Kolijn heeft onlangs nog waarderende woorden geschreven over de democratie. Dat moet de partijleiding herhalen en ook uitdragen. Vermarkten zogezegd. Democratie is de minst slechte regeringsvorm, laten we dat gewoon hardop tegen elkaar zeggen. Maar we zijn wel voor een genormeerde democratie. Volkssoevereiniteit moet niet de norm zijn bij het regeren, maar Gods Woord.”

„Met ds. Kersten in de hand kunnen we simpelweg niet alles pareren, alsof de SGP nooit iets zou mogen wijzigen in haar eigen standpunten.”
Dirk-Jan Nijsink: „Ik heb alle respect voor ds. Kersten en ook voor ds. Zandt. Ze hebben in hun tijd op hun wijze opgeroeid tegen de stroom van de tijd. Ze waren pioniers. Wij moeten in onze tijd oproeien tegen de stroom van onze tijd. Daarbij kunnen de argumentatie en de standpunten van ds. Kersten niet een-op-een overgezet worden naar deze tijd. Kerstens had het vermogen in zijn tijd iets op te zetten en hij was behoorlijk vernieuwend. En tegelijk een man met veel genade.”

Jan Kloosterman: „Ik noem als voorbeeld het denken over de democratie. Dat is in de tijd van ds. Kersten niet afgerond. Dat is geen verwijt, maar een constatering. In zekere zin is dat ook te begrijpen. De SGP is opgericht door voornamelijk theologen en niet door mensen die systematisch hadden nagedacht over politiek bedrijven. Ds. Kersten wilde aan de volksvertegenwoordiging geen wetgevende bevoegdheid toekennen. Dat zou afbreuk doen aan de soevereiniteit van de regering, maar het was wel door zijn amendement -voorstel tot wetswijziging- dat in november 1925 het eerste kabinet-Colijn viel. Het is een taak voor een politieke partij om het denken dan niet stil te zetten, maar vanuit het beginsel stappen voorwaarts te zetten.”

„Romeinen 13 heeft altijd centraal gestaan in het christelijke denken over politiek. Toch vormt ze -net als artikel 36- geen blauwdruk voor een ideale situatie.”
Jan Kloosterman: „De overheid is Gods dienares. Dat is een werkelijkheid, of we dat nu geloven of niet en of de overheid dat nu zelf wel of niet belijdt. Paulus schreef dit over een overheid die klaarstond om christenen te vervolgen. Met dat uitgangspunt zijn echter niet alle vragen beantwoord. Het is dus geen blauwdruk, maar wel een fundamenteel en bepalend gegeven. Ook als een overheid God niet erkent, vertegenwoordigt ze een instelling van God.”

Dirk-Jan Nijsink: „Dat blijkt ook uit artikel 36. Dat is een gelóófsbelijdenis, opgesteld door Guido de Brès in een situatie waarin de roomsgezinde overheid calvinisten vervolgde. En als het gaat over het weren en uitroeien van valse godsdiensten: die passage lees ik zo dat door de zuivere verkondiging van het Woord dit uitroeien gestalte krijgt. Calvijn heeft de invloed van de overheid op de kerk juist teruggedrongen. De overheid is geroepen tot besturen en niet tot Evangelieverkondiging. Theocratie is het belijden dat God regeert.”

„Ook is er al te vaak in de geschiedenis van de SGP te groot gedacht van de politieke leiders.”
Dirk-Jan Nijsink: „Ook de oprichters van de SGP waren mensen met zonden en gebreken. Kersten en Zandt zaten soms fout of doordachten hun politieke filosofie niet zo goed, wat iemand als Kuyper wel gedaan had. De Bijbel moet onze toetssteen zijn. En dan is het niet onmogelijk dat je moet zeggen dat er in het verleden fouten zijn gemaakt. Persoonsverheerlijking moet protestanten vreemd zijn.”

„Kerken zijn allereerst aan zet als het gaat om de verwezenlijking van theocratische idealen.”
Jan Kloosterman: „Veel SGP’ers volgen de manier waarop de SGP-Kamerleden werk maken van hun getuigenis in de politiek kritisch. Nu, dat getuigenis klinkt op zijn tijd ook, maar ik denk dat hier een veel grotere taak ligt voor individuele christenen en voor kerken. Getuigen staatkundig gereformeerden in de omgeving waarin ze wonen en werken? Als dat niet zo is, dan mag er ook geen kritiek zijn op politici. En ik ben ervan overtuigd dat degenen die wel getuigen, een mild en afgewogen oordeel hebben over de manier waarop de Kamerleden bezig zijn.”

Dirk-Jan Nijsink: „Als het gaat om kerstening van de samenleving, dan ligt daar in de eerste plaats een grote verantwoordelijkheid voor kerken. En daar komt direct een onvergeeflijk manco om de hoek kijken: de kerkelijke verdeeldheid in de gereformeerde gezindte. Die is dodelijk voor het getuigenis naar de wereld. Zouden we niet eerst eens orde op zaken moeten stellen in eigen huis voordat we de overheid aanspreken op haar taak? Een ootmoedige houding is gewenst. Er ligt een grote schuld.”

Jan Kloosterman: „Daar kan het wat mij betreft niet bij blijven. Schuldbelijdenis zonder bekering heeft geen zin. Laat het denken hierover ook doorgaan. Een denkexercitie vinden sommigen al verdacht, maar als we ook in eigen kring stappen voorwaarts willen zetten, dan moeten we niet op onze handen blijven zitten.”

„Door de discussie over de ideologische stelling van de SGP over de neutrale staat versus theocratisch ideaal loopt de SGP het gevaar achterop te lopen.”
Jan Kloosterman: „We pleiten ervoor dat de partij zich zorgvuldig en spoedig uitspreekt over een aantal punten. De spits hier richt zich op de waardering van de vrijheid van godsdienst. Dat vergt natuurlijk wel een goede voorbereiding. Met deskundigen zou intern bekeken kunnen worden welke knelpunten dat oplevert en hoe daar indien nodig een oplossing voor gevonden kan worden. In ieder geval moet er een helder en gemotiveerd standpunt naar buiten worden gebracht.”

Dirk-Jan Nijsink: „Wij als jongeren gaan aan deze discussie ook ons steentje bijdragen. Wij zijn bezig met een soort beginselverklaring voor de SGP-jongeren, met daarin onze politiek-filosofische visie. Herkenbaar staatkundig gereformeerd: de overheid is gebonden aan de eerste en de tweede tafel van de Wet. Daarbij gaat het ook om een goede orde in de samenleving. Uiteraard gaan we daarin ook in op de vrijheid van godsdienst en op de waardering van de democratie. En dat in heldere taal. Daar houden jongeren van.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer