Dat werd duidelijk tijdens het dinsdag gehouden jaarcongres van het Economisch Instituut Bouwnijverheid (EIB). Brancheorganisatie Bouwend Nederland waarschuwde voor een grotere klap voor de sector dan nu wordt aangenomen.De crisis bezorgt de bouw een flinke dreun, resulterend in het verlies van ruim 30.000 banen en een „zware terugval” in met name de productie van woningen in de komende twee jaren, aldus het EIB. Vooral voor gewone bouwvakker dreigt ontslag. Het instituut baseert zijn ramingen op een economische krimp van 0,75 procent.

Elco Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland, houdt rekening met een banenverlies van 50.000. Hij baseerde dat op de economische krimp van 2 procent, die de Europese Commissie maandag voorspelde.

Het EIB verwacht dat er in de periode 2009 tot en met 2011 zo’n 40.000 woningen minder worden gebouwd in vergelijking met de productieaantallen in 2007 en 2008. Volgens het instituut zakt de productie echter niet onder de 60.000 woningen per jaar. Bij de grond-, weg- en waterbouw is de daling in de productie het minst sterk. Dit komt door nieuwe projecten van het Rijk, denkt het EIB. Pas in 2012 wordt een herstel van de bouwproductie verwacht.

Volgens Bouwend Nederland is het EIB „relatief voorzichtig.” Een terugval in de nieuwbouwproductie naar 40.000 woningen in 2011 is „niet denkbeeldig.”

De organisatie wees op cijfers uit de Monitor Nieuwe Woningen, waaruit bleek dat in het vierde kwartaal van vorig jaar 57 procent minder nieuwe woningen zijn verkocht dan in dezelfde periode een jaar eerder.

EIB-voorzitter Taco van Hoek kon dan ook niet uitsluiten dat het „zware weer” waarin de sector verkeert uitmondt in een regelrechte storm. „De kans dat het beter uitpakt dan we nu voorspellen is uiterst klein.”

Diverse sprekers opperden dat de overheid de bouw te hulp moet schieten, onder meer met tijdelijke fiscale maatregelen en het wegnemen van bureaucratie. De weg naar concrete hulp voor de sector lijkt nog lang. FNV Bouw-voorzitter pleitte ervoor zo snel mogelijk aan tafel te gaan met alle partijen. „Wat mij betreft volgende week.” Ook Brinkman wil in de komende weken gaan praten.