Binnenland

„Jansons te lang in vizier”

De Utrechtse politie is er „te lang” van uitgegaan dat Arjen Jansons, de vader van de in 1999 vermoorde 13-jarige Sybine, mogelijk betrokken was bij de verdwijning van zijn dochter.

Regioredactie
20 January 2009 10:55Gewijzigd op 14 November 2020 07:07
Rechercheurs op weg naar de vindplaats aan het einde van de dijk Galgerwaard in Breukelen, waar het stoffelijk overschot van Sybine Jansons is gevonden. Foto ANP
Rechercheurs op weg naar de vindplaats aan het einde van de dijk Galgerwaard in Breukelen, waar het stoffelijk overschot van Sybine Jansons is gevonden. Foto ANP

Dat erkende de Utrechtse politiecommissaris Ad Sanders, destijds een van de leiders van het onderzoek in de zaak, gisteren desgevraagd.Jansons was geschokt dat hij drie weken na de vermissing van zijn dochter Sybine opnieuw werd verhoord. Ook werd toen zijn alibi „zeer rigoureus” nagetrokken. Dat schrijft hij in zijn gisteren gepresenteerde boek ”In het bos zijn de wilde dieren. De moord op Sybine Jansons”. Ook zijn vrouw en hun dochter Hanna ondergingen drie weken na de vermissing een verhoor. Volgens moeder Jansons werd gezinspeeld op de geloofsopvoeding in huize Jansons. Die zou ertoe geleid kunnen hebben dat Sybine zou kunnen zijn weggelopen.

Sanders zegt zich goed te kunnen voorstellen dat de gang van zaken voor de familie Jansons „pijnlijk” was. „In het vervolg moeten we sneller zo’n direct betrokkene uitsluiten als dader.” Wel wijst Sanders erop dat het bij dergelijke verdwijningen „noodzakelijk” is dat ook de alibi’s van familieleden en bekenden worden nagetrokken. „De geschiedenis leert dat de dader zich ook in de directe omgeving van het slachtoffer kan bevinden.”

Dat er tijdens de verhoren welbewust een link is gelegd tussen de verdwijning van Sybine en de geloofsopvoeding, spreekt Sanders tegen. „De verhoren gingen over de manier van opvoeding. Dat soort vragen wordt ook gesteld bij niet-gelovigen.”

Jansons vindt het „schokkend” dat de naam van Martin C. in het voorjaar van 1999 al opdook, terwijl de man in het najaar van 1999 is aangehouden.

Tijdens het onderzoek is de naam van Martin C. in een gesprek tussen Utrechtse rechercheurs en rechercheurs van Amsterdam-Amstelland genoemd. Naar aanleiding van dat gesprek is later zijn achternaam echter verkeerd gespeld, waardoor C.’s naam niet in de landelijke systemen werd gevonden. Sanders erkent dat die gang van zaken „niet correct” is. Wel wijst hij erop dat rechercheurs hun „uiterste best” deden om de dader op te sporen en dat bij de diverse politieregio’s tientallen dossiers van potentiële verdachten zijn opgevraagd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer