Sympathie van moslims proberen te winnen
Zending bedrijven onder de moslims van Manilla vraagt grote terughoudendheid. De sloppenwijken van de Filipijnse hoofdstad zijn brandhaarden van relletjes en criminaliteit. Regelmatig trekt de politie de wijk in. Maar evengoed wordt de naam van Jezus verkondigd, zij het heel subtiel.
„Een handjevol”, zegt Gerry Aquino op de vraag hoeveel kerken in Manilla zijn zendingswerk onder moslims steunen. Aquino en zijn vrouw zijn de drijvende kracht achter enkele zendingsprojecten van de internationale organisatie FilSIM, onder moslims in de Filipijnse hoofdstad.„Van de zeventig kerkgenootschappen hier zijn er tien, vijftien die met ons meedoen. De overige kerken vinden dit zendingswerk niet de moeite waard. Kerken denken in aantallen als het gaat om vrucht op hun zendingswerk, en dan vallen moslims al snel af. Werken onder moslims vraagt tijd en geduld en dan nóg vallen de resultaten tegen.”
Aquino herinnert zich een groep zendelingen in de stad Cotabao, op het eiland Mindanao in het zuiden van de Filipijnen, waar zeven zendelingen namens drie grote zendingsorganisaties twee jaar lang actief waren. „Daar kwamen slechts twee moslims tot bekering.”
En dan zijn er nog de vooroordelen tegen moslims, waarvoor ook kerkgangers kennelijk niet immuun zijn. Aquino kent ze: „Moslims zouden terroristen zijn, fervente kidnappers en dus bij voorbaat verworpenen.”
Dat de moslims in de wijken waar hij actief is lieverdjes zijn, zal hij niet zeggen. De meesten komen van het platteland van Mindanao en zijn om economische redenen in Manilla neergestreken. Op het platteland is geen droog brood te verdienen. Dan biedt de grote stad -Manilla telt 15 miljoen inwoners- meer mogelijkheden, al betekent dat wel leven in stinkende krottenwijken. De mensen voor wie Aquino namens FilSIM werkt, behoren tot de armste moslims.
Verhuizen van zuid naar noord houdt ook in dat moslims van een religieuze meerderheid een minderheid worden. Alleen op Mindanao wonen meer moslims dan christenen; het overgrote deel van de Filipijnen is rooms-katholiek. Ook dat werkt niet mee aan een beter imago. „Bij iedere moord en bij elke overval die in Manilla wordt gepleegd, worden moslims algauw als verdachten aangemerkt. Regelmatig trekt de politie de wijk in. Dan worden vrij willekeurig jongens en mannen tegen de muur gezet en gefouilleerd.
Te midden van deze achtergestelde groep moslims zijn Aquino en zijn medewerkers van FilSIM inmiddels vijftien jaar actief. In andere delen van de stad werken organisaties als Youth with a Mission, Open Doors, OMF of Medical Ambassadors aan soortgelijke projecten onder moslims. In totaal gaat het om zo’n zeventig zendingswerkers die fulltime, of als vrijwilliger, het geduld kunnen opbrengen om onder de moslims in Manilla het Evangelie te verspreiden.
Een van de bekendste zendelingen die namens (toen nog) SIM onder Filipijnse en Bengalese moslims werkte, was Phil Parshall. In de verpauperde moslimbuurt van Quiapo kennen ze hem nog steeds vanwege zijn vertoning van de film over het leven van Jezus. Aquino: „Sinds die tijd staan we hier bekend als de mensen van Isah” (Jezus).
Basisonderwijs
FilSIM biedt ondervoede kinderen in de wijk dagelijks een maaltijd aan, gecombineerd met een alternatieve vorm van basisonderwijs, waarbij lezen en schrijven worden geleerd. Wekelijks zijn er moederbijeenkomsten. De oudere jeugd kan er terecht voor sport en spel.
Bij al die activiteiten komt het Evangelie aan de orde. Niet opdringerig, maar terughoudend en subtiel. „We weten onderhand wat we wel en wat we juist niet moeten vertellen”, zegt Aquino. „Geen theologie dus, want daar snappen ze sowieso niets van. Maar wel basisthema’s, zoals de mens die zondaar voor God is, de noodzakelijkheid van een redder, het tekort van eigen verdiensten en verlossing als pure genade.”
Bekritiseer nooit de profeet Mohammed, zegt Aquino. „Beledig het geloof van moslims ook niet. We proberen juist hun sympathie te winnen. Daarbij gaan we niet prekerig te werk. Laat staan dat we denken dat wij moslims kunnen bekeren. Dat laten we over aan de Heilige Geest.”
Moslimgeestelijken vragen wel eens wat de motivatie is om dit werk te doen. „Dan winden we er geen doekjes om. We zeggen: We willen jullie helpen, want Isah leert ons onze naaste lief te hebben.”
Schoenendoosactie
Twee jaar terug dreigden imams Aquino en zijn medewerkers de wijk uit te gooien na de gebruikelijke jaarlijkse schoenendoosactie. „In een groot aantal van de 200 dozen die we uitdeelden, bleken allerlei al te nadrukkelijke afbeeldingen en teksten van de Heere Jezus te zitten. Toen mensen daarachter kwamen, lichtten ze de moskeeleiding in, die vervolgens hier verhaal kwam halen. Het liep met een sisser af.”
Wie als moslim tot geloof komt, krijgt het binnen de moslimgemeenschap moeilijk. Ook voor zendelingen breekt dan een moeilijke tijd aan, zegt Aquino. „Wij willen vaak te snel veranderingen in het leven van deze bekeerlingen zien. Dat is wel eens frustrerend: ze geloven in de Heere Jezus, maar blijven leven zoals ze altijd al deden.”
Zendingswerk vraagt geduld. „Laat de Heilige Geest deze moslims op Zijn tijd maar doen zien dat Christus de Zoon van God is. Ik ken een tot geloof gekomen moslim die tien jaar nodig had om tot volle zekerheid te komen en van harte en openlijk te belijden dat Jezus de Zoon van God is.”
Dan breekt ooit het moeilijke moment aan waarop deze mensen aan hun familie, hun buren of hun vrienden laten weten dat ze christen zijn geworden. „Het is niet aan ons om dat tijdstip aan te geven. Van ons mogen ze naar de moskee blijven gaan, en daar op vrijdag blijven bidden, als het maar beperkt blijft tot een sociale activiteit. Maar vaak blijkt dat de bekeerlingen zelf al die moslimrituelen zat zijn en uit zichzelf wegblijven uit de moskee.”
Van halve maan tot leeg graf
Sudan Interior Mission (SIM) werd in 1893 opgericht door twee Canadezen en een Amerikaan om in sub-Sahara-Afrika het Evangelie te brengen onder moeilijk te bereiken volkeren. SIM Philippines (FilSiM) doet dat nog steeds, met name onder het moslimdeel van de overwegend rooms-katholieke bevolking van de Filipijnen. ”Serving Isa al-Masih” (Jezus de Messias dienend), luidt de missieslogan.
Vanwege het verzet uit de moslimwereld tegen evangelisatie gebruikt de organisatie veel symboliek en versluierd taalgebruik, die enkel helder zijn voor de goede verstaander. Het logo van FilSIM is een -voor moslims herkenbare- halve maan in een zwart ovaal. Wie echter goed kijkt, ziet een zware steen weggeschoven, met een streep licht, komend uit een leeg graf.
„Christenen stralen hoop en vrede uit”
„Ze respecteerden ons”, antwoordt Jaiba Candao (38) op de vraag wat haar raakte toen ze in contact kwam met zendingswerkers in haar moslimbuurt. Inmiddels is ze al een aantal jaren MBB’er, een moslima die tot bekering kwam. Zo goed en zo kwaad als het gaat, is ze in de moslimwijk blijven wonen. (De naam van de wijk blijft om veiligheidsredenen ongenoemd.)
„De zendingswerkers straalden hoop en vrede uit. Dat kende ik niet. Onder moslims overheersen vaak haat en nijd, ruzie en jaloezie, ook al gaan ze honderd keer naar de moskee. Daar word ik zo verschrikkelijk moe van.”
Jun Arizala (38), een van de zendingswerkers van FilSIM, herkent wat Jaiba zegt. „Mensen zijn vaak gefrustreerd over de islam, maar ze kunnen er niet uit weg. Wij bieden een uitweg.” Hij zegt negen MBB’ers in zijn wijk te kennen, die inmiddels allen zijn gedoopt.
Toch is het christelijke geloof als alternatief geen vanzelfsprekendheid, zegt Jun. „Christenen zijn de vijanden van de islam, is de ervaring van veel moslims. Ze worden immers door andere Filippino’s -dat zijn doorgaans rooms-katholieken- gediscrimineerd als het gaat om de toewijzing van baantjes. En er wordt overal op hen neergekeken. Alleen hier gebeurt dat niet.”
Jaiba is nog niet klaar met haar verhaal. Het wonder van het eeuwige leven, en de zekerheid die je als christen daarover kunt hebben, maakten op haar diepe indruk. „En dat alles op grond van het werk van Isah. De islam biedt die zekerheid en rust niet.”
Door haar familie werd ze vierkant uitgelachen toen ze vertelde dat ze christen was geworden. „Ik dacht: Ze doen maar. Ik heb iets wat zij missen.”
Jaiba ging niet meer naar de moskee. „Maar ik waag het niet om openlijk met mijn Bijbeltje over straat te lopen. Dat is vragen om problemen.”
Bijbellezen bewaart ze voor thuis. Dat doet ze in stilte. Want haar huisje is tegen dat van de buren aangebouwd, en die kunnen alles horen.
Haar man is nog niet zover om ook christen te worden, al volgde hij wel enkele Bijbelstudies. Hun twee kinderen -van 7 en 13 jaar- bezoeken ook de Bijbelstudie en de gesprekskring op zondag.
Veel jongeren in deze moslimwijk zijn losgeraakt van hun islamitische achtergrond, weet Jun Arizala. „Ze gaan vaak niet eens meer naar de moskee, en vijf keer per dag bidden gaat er ook niet meer in. Het zijn vaak echte zoekers.”
„Taxichauffeurs durven hier niet te komen”
Chris (39, verpleegkundige) en Dothy (36, tandarts) werken als zendingsechtpaar in een moslimwijk in het zuiden van de stad Manilla. Het gaat om de grootste moslimwijk van de stad. Er wonen tienduizenden moslims.
Het islamitische geloof mag al die moslims dan verenigen, wat verdeeldheid brengt, is de stammendiversiteit. Er zijn dertien verschillende stammen. Dat blijft niet onopgemerkt, zegt Chris. „Vechtpartijen worden uitgevochten langs etnische scheidslijnen.”
De wijk is berucht om zijn bendes. „Taxichauffeurs durven hier niet te komen”, zegt Chris. „En al die aardige winkeltjes langs de weg zijn stuk voor stuk façades voor drugshandel.”
Chris en zijn vrouw organiseren vanuit hun medisch centrum onder meer moedercursussen en jongerenbijeenkomsten. Ook runnen ze een kinderdagverblijf. Tegelijk biedt dat mooie kansen om het Evangelie te delen.
Af en toe is er druk van de imams. „Waarom gaan jullie kinderen iedere zaterdag naar Chris, en niet naar de madrassa (Koranschool)?” Dat krijgen ouders regelmatig te horen. Vervolgens proberen de imams onwillige ouders te pressen hun kinderen wel naar de madrassa te sturen.
Een andere moslimtruc is Chris onder druk zetten om een madrassa binnen zijn gebouw te openen. „Maar zelfs de moeders willen daar niets van weten. Zodoende zijn wij hier het enige opvangcentrum zonder Arabische leraar binnen onze muren.”
Ondertussen gaat via allerlei geheimtaal de opvoeding tot christen gewoon door. Zo kennen alle kinderen en jongeren de ”Kubieke C” (C3). Formeel staan die drie C’s voor het belang van ouders, vrienden en familie. Maar daarachter schuilt een christelijke boodschap, want de C’s staan ook voor fasen in het bekeringsproces: Change (prille acceptatie van het Evangelie), Committed (gewillig om God te volgen) en Challenge (bereid tot het delen van het Evangelie).
Dat laatste is het meest riskant. Dat ondervond recent een van de meisjes. Toen ze haar ouders liet weten dat ze christen was geworden, stonden er vervolgens drie imams op de stoep. Enkele dagen later werd ze gedwongen tot een huwelijk met een moslimman. Daarna is er nooit meer iets van haar vernomen.