Kerk & religie

In 1868 ontploft de tijdbom

Toen hij „een jaar of vijf geleden” met zijn onderzoek begon, had hij er „niet de flauwste notie van” dat 2009 het Darwinjaar zou zijn. Maar, ja, nu is het toch „wel aardig.” Donderdag promoveerde Bart Leeuwenburgh in Rotterdam op de dissertatie ”Darwin in domineesland”.

A. de Heer
15 January 2009 11:21Gewijzigd op 4 April 2023 13:34
ROTTERDAM – „Eigenlijk kun je het debat zoals dat in Nederland ontstond na het verschijnen van Darwins ”Onthe Origin of Species”, in 1859, omschrijven als een tikkende tijdbom”, zegt dr. Bart Leeuwenburgh. Donderdag promoveerde hij aan de Erasmus Universi
ROTTERDAM – „Eigenlijk kun je het debat zoals dat in Nederland ontstond na het verschijnen van Darwins ”Onthe Origin of Species”, in 1859, omschrijven als een tikkende tijdbom”, zegt dr. Bart Leeuwenburgh. Donderdag promoveerde hij aan de Erasmus Universi

Het is trouwens niet alleen „wel aardig”, ook „wel handig.” In publicitair opzicht dan. Want op 12 februari, de geboortedag van Charles Darwin, verschijnt er ook een -vereenvoudigde- handelseditie van Leeuwenburghs proefschrift (uitg. Vantilt, Nijmegen), en de belangstelling van de pers is groot.Hoe verklaart u die interesse?
„Dat lijkt me voor de hand te liggen. Er wordt op dit moment enorm veel geschreven over Darwin. De NRC kwam al met een speciale bijlage, Bas Haring publiceerde erover in de Volkskrant, vorige week zond de EO een debat uit tussen Cees Dekker, Bas Haring en Tom Zoutewelle over de evolutietheorie, en op jullie website zag ik dat jullie je er ook mee bezighouden. En het is nu eenmaal zo dat als de pers op een gegeven moment iets in het vizier heeft, vaak de ene publicatie op de andere volgt.”

”Darwin in domineesland. Een reconstructie van de wijze waarop geleerde Nederlanders Darwins evolutietheorie filosofisch beoordeelden”, luidt de volledige titel van de bijna 300 bladzijden tellende studie waarmee Leeuwenburgh vandaag aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) de doctorstitel verwierf. De 48-jarige promovendus werkte in het bedrijfsleven, maar, zo vermeldt zijn cv, renteniert sinds 1993.

Kunt u uw bevindingen kort samenvatten?
„Eigenlijk kun je het debat zoals dat in Nederland ontstond na het verschijnen van Darwins ”On the Origin of Species”, in 1859, omschrijven als een tikkende tijdbom. Aanvankelijk was er helemaal niet veel interesse. De eerste vertalingen van Darwins boeken in het Nederlands werden slecht verkocht - terwijl in Engeland de eerste editie van ”On the Origin of Species” direct was uitverkocht.

De eerste mensen die zich in Nederland over Darwins theorie bogen, waren wetenschappers. Het was de elite die reageerde. Zoals professor Pieter Harting van de universiteit in Utrecht, die een heel genuanceerd oordeel velde: deze theorie was een aannemelijke hypothese.

En dan had je in die begintijd de moderne theologen, we zouden hen nu vrijzinnige protestanten noemen. Zij zeiden: Het is niet nodig om hier een strijd over te gaan voeren. Geloof en wetenschap laten zich uitstekend combineren.”

In 1868 ontplofte de tijdbom echter, zo ontdekte de Rotterdamse promovendus. „Het was de Duitse wetenschapper Carl Vogt, die al in verschillende Europese landen was opgetreden als „prediker van het materialisme”, en die ook in Nederland de steen in de vijver gooide. In 1868 verzorgde Vogt in Rotterdam zes voordrachten, waarna hij nog andere grote Nederlandse steden zou aandoen. Maar zijn lezingen in Rotterdam leidden tot zo’n grote rel in de lokale en landelijke pers, dat hij snel terugkeerde naar zijn land.

Vanaf dat moment zie je het debat rond Darwin radicaliseren. Je zou het een Fortuynmoment kunnen noemen. De piketpaaltjes worden geslagen, de hakken in het zand gezet. De vrijdenkers, de darwinisten, sociaal-darwinisten, zien in Darwins theorie een prachtig wapen tegen de orthodoxie. Wat van godsdienstige zijde fel verzet oproept.”

Vooral van rooms-katholieke zijde, zo blijkt uit uw studie.
„Iets wat me echt verbaasd heeft. Toen ik met mijn onderzoek begon, ging ik ervan uit dat de protestanten, de gereformeerden, zich het felst hadden verzet tegen de theorie van Darwin. Maar dat bleken de rooms-katholieken te zijn. Ik denk dat dit komt omdat de verzuiling op dat moment, de jaren zestig, zeventig van de negentiende eeuw, nog niet echt op gang was gekomen. De rooms-katholieken vormden een hechtere groep, waren strakker georganiseerd dan de protestanten.”

Darwin zelf zag aanvankelijk liever niet dat het „gewone volk” kennisnam van zijn theorie.
„Wat Darwin hoopte, zag je in Nederland in het begin ook gebeuren. De hoge heren met de hoge hoeden wilden niet dat Jan met de pet er zich mee bezig zou gaan houden. Maar na 1868 ging het mis. In de NRC en in de Maasbode, een rooms-katholiek blad in Rotterdam, gaat het hard tegen hard. De nuance verdwijnt. Darwinisten verwijten gelovigen dat ze niets van Darwins theorie begrijpen; gelovigen vinden dat Darwin het geloof belachelijk maakt.”

Volgens de „moderne theologen” in de negentiende eeuw lieten wetenschap en geloof, evolutietheorie en (scheppings)geloof, zich prima verenigen. Een opvatting die inmiddels ook in orthodox-christelijke kring steeds vaker wordt gehoord.
„Dat klopt. Je ziet het bij een wetenschapper als Cees Dekker. Hij is nog weer iets van standpunt veranderd, is geen ID-aanhanger meer, staat nu op de lijn van het theïstisch evolutionisme - maar hij gelooft wel degelijk in God. Ook Darwin zelf heeft zichzelf nooit atheïst genoemd. Hij vond zichzelf meer een agnost, een deïst.

Wat mij betreft kúnnen wetenschap en -vrijzinnig- geloof ook samengaan. Ik hoop ook dat mijn proefschrift bijdraagt tot een beter begrip voor elkaar.”

Een groot deel van de achterban van deze krant wijst, op grond van de Bijbel, de evolutietheorie af. Volgens hen gaat het ook hier om een geloof, dat haaks staat op het scheppingsgeloof.
„Ik onderscheid op dit punt een spectrum, met aan de ene kant Richard Dawkins, als meest extreme vertegenwoordiger van het darwinisme, en aan de andere kant de creationisten, de zwaar-orthodoxen, de bevindelijk gereformeerden. Die extremen zullen het nooit met elkaar eens worden. Ik heb niet zo veel op met die mensen. Ik ben meer de man van de middenweg.”

Als kind uit een „gereformeerd nest” bezocht u zondagsmorgens met uw oma en moeder de kerk aan de Boergoensevliet in Rotterdam-Charlois, schrijft u in uw voorwoord. Wat heeft u nog met dit „nest”?
„Ach, ik hoefde vroeger al niet per se mee naar de kerk, overigens gewoon een gereformeerde kerk. Ik mocht mee, vond het ook leuk. Ik hield veel van mijn oma. En dat orgel, prachtig. Psalm 42! Maar toen ik 12, 13 was, heb ik de kerk vaarwel gezegd. En daar is niets voor teruggekomen. Toch, ik schrijf het in mijn voorwoord ook, ik heb nooit begrepen dat mensen die van hun geloof afstappen, dit als een moment van verlichting zien. Voor mij was het eerder een zonsverduistering. Het geloof geeft je iets van geborgenheid, wat je kwijtraakt als je niet meer gelooft. Want ja, de boodschap van de evolutietheorie, dat het leven geen hoger doel heeft, dat niets echt zin heeft, dat is natuurlijk geen boodschap waar je vrolijk van wordt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer