Dat blijkt uit een internationale studie onder leiding van de cardiologen Tonino en Pijls van het Eindhovense Catharina Ziekenhuis. Ook neemt het aantal hartinfarcten af en zijn er minder bypassoperaties nodig. Een artikel over de studie verscheen vandaag in een internationaal toonaangevend medisch tijdschrift, The New England Journal of Medicine.Voor het onderzoek werden 500 patiënten gedotterd via de normale procedure. Daarbij plaatsen artsen via een opening in de liesslagader een zogeheten stent naar een vernauwing in de kransslagader die het bloedvat moet openhouden. De mate van vernauwing wordt vastgesteld door de hartchirurg met behulp van een röntgenfoto die van de bloedvaten wordt gemaakt.

Op een tweedimensionaal röntgenbeeld is de mate van vernauwing echter niet goed vast te stellen. Bij meerdere vernauwingen is de arts bovendien niet goed in staat vast te stellen welke vernauwing zorgt voor zuurstofgebrek. „Alle vernauwingen worden daardoor voorzien van stents, waardoor het risico op bloedstolsels aanzienlijk wordt vergroot”, aldus Pijls.

Bij 500 andere patiënten werden daarom eerst bloeddrukmetingen gedaan om te kijken of er achter de vernauwing sprake was van zuurstofgebrek. Deze metingen vonden plaats via een katheter die in de lies in de lichaamsslagader werd gebracht en vandaar naar de kransslagader werd geleid. In de kathe-
ter zat een dunne draad met een microsensor die de eigenlijke bloeddrukmeting deed. Pijls: „Zodoende zagen we precies bij welke vernauwing een stent moest komen. Bovendien kon deze op exact de juiste plek worden geplaatst.”

In Nederland worden jaarlijks 30.000 dotterprocedures uit-
gevoerd, waarbij artsen ge-
middeld twee tot drie stents plaatsen. Jaarlijks overlijden 
er zo’n 600 patiënten die 
minder dan een jaar voor 
hun dood gedotterd zijn. Zo’n 
1800 pas gedotterden krijgen 
een hartinfarct. Met de nieuwe dottermethode kunnen die 
getallen met een derde omlaag worden gebracht.