Augustinus, succesvol apologeet
Wel in de wereld, niet van de wereld. „Het is een gevleugelde uitdrukking geworden¡¨, constateerde forumleider Leendert Plug woensdag op een symposium van de theologische studentenvereniging Synopsis Purioris Theologiae in Leiden, „maar iedereen geeft er zijn eigen uitleg aan. Hoe zou Augustinus hiermee zijn omgegaan?¡¨
„Een ding is zeker¡¨, stelde prof. dr. J. van Oort, „Augustinus verachtte de wereld niet. Hij was geen monnik, die in zijn cel over hemelse, verheven dingen kon nadenken. Jarenlang was hij bisschop van Hippo, een stad in Noord-Afrika met zo¡¦n 60.000 inwoners. Hij had enorm veel te doen, op kerkelijk én wereldlijk terrein. Zo veel zelfs dat hij zo nu en dan klaagde over „de last van het bisschopsambt.¡¨ Zijn opus magnum, ¡¨Over de stad Gods¡¨, dat hij opdroeg aan een overheidspersoon, kwam grotendeels in de nachtelijke uren tot stand.¡¨
Maar, zei de Nijmeegse hoogleraar kerkgeschiedenis, „Augustinus was hier niet thuis. Op het begrip pelgrimzijn legde hij een sterk accent. Een christen is onderweg naar het hemelse Jeruzalem. Augustinus¡¦ leidende schema bleef ¡¨uti¡¨ en ¡¨frui¡¨: een christen mag de goede dingen van de ¡¨terrena civitas¡¨, de ¡¨aardse stad¡¨, wel gebruiken (uti), maar daar niet in opgaan. Het echte genieten (frui) heeft slechts plaats in de ¡¨civitas Dei¡¨, de ¡¨stad van God¡¨. De aardse, tijdelijke dingen gaan voorbij.¡¨
Het zal waar zijn dat de kerkvader de wereld niet verachtte, merkte medeforumlid dr. G. van den Brink op. „Toch heeft het mij altijd gefascineerd dat hij na zijn bekering z¡¦n vrouw -met wie hij niet was getrouwd- en zoontje in de steek liet. Hoe is dat mogelijk? Zijn eigen kind? Ik denk dat je je op dit punt ook kunt vergissen. We moeten zoeken naar wat het Evangelie zelf ons aanreikt: daarin moeten we ons onderscheiden.¡¨
De theologische studentenvereniging Synopsis Purioris Theologiae -genoemd naar het gelijknamige dogmatische handboek van de Leidse professoren Walleüs, Rivetus, Thysius en Polyander (begin 1600)- herdacht woensdag haar derde lustrum. Thema van de jubileumbijeenkomst was ¡¨Jeruzalem en Babylon¡¨, met als uitgangspunt Augustinus¡¦ werk ¡¨De stad Gods¡¨.
¡¨Het verleden: Augustinus en zijn ¡¨De civitate Dei¡¨¡¨, luidde de titel van het referaat van prof. Van Oort. „Aanleiding voor dit werk was de val van Rome, op 24 augustus 410. Maar zonder deze gebeurtenis was ¡¨De stad Gods¡¨ ook wel verschenen. Augustinus vat hierin zijn hele theologie nog eens samen.¡¨
Het vuistdikke boek is niet direct een topper qua leesbaarheid, aldus de Nijmeegse hoogleraar. „Het is een werk met parken en woestijnen. Soms denk je: Kan het niet wat sneller?¡¨ Desondanks vormen de eerste tien ¡¨boeken¡¨ een „grandioze apologie.¡¨ En in het tweede deel, de ¡¨boeken¡¨ 11 tot en met 22, „beschrijft Augustinus op een indrukwekkende manier waarvoor hij staat. Dus niet: „Wij zijn teuge¡¨, maar: wat houdt het christelijk geloof nu werkelijk in?¡¨
Dr. Van den Brink, universitair docent dogmatiek in Leiden, ontboezemde zich „wat ongemakkelijk¡¨ te voelen nu hij „met een kenner als Van Oort in de buurt¡¨ over Augustinus moest spreken. Niettemin had hij voor zijn lezing -¡¨Het heden, apologetiek, pastoraat en homiletiek¡¨- gebruik gemaakt van onder meer „een werk dat ik in de boeken van Van Oort niet ben tegengekomen¡¨: ¡¨A History of Apologetics¡¨, van de hand van de Amerikaanse rooms-katholieke theoloog Avery Dulles.
Dulles, zei dr. Van den Brink, „is zich ervan bewust dat apologetiek doorgaans op nogal wat weerstand stuit. Zo zou zij het geloof simplificeren, zijn kracht te veel in argumenten zoeken, het aanstootgevende karakter van het Evangelie wegpoetsen en de Bijbel ondergeschikt maken aan het menselijk verstand.¡¨
Dulles ként die klachten, aldus de inleider. „Maar, zegt hij, er zijn ook grote apologeten geweest, onder wie Pascal, Lewis én Aurelius Augustinus. En waarom was de laatste een goede verdediger van het christelijk geloof? Onder andere omdat hij op een intellectueel eerlijke manier ingaat op de vragen die hem, in zijn tijd, werden gesteld. En we kunnen zeggen dat hij daarin buitengewoon succesvol is geweest. Zo is het aan Augustinus te danken dat al eeuwenlang niemand meer in Zeus of Jupiter gelooft. Hij heeft de Griekse en Romeinse goden de genadeslag gegeven.¡¨
Niet dat Augustinus¡¦ wijze van apologetiseren altijd even sterk was. Dr. Van den Brink: „Die was tijdgebonden, en dat móét ook. Maar een argument als ¡¨christenen zijn de enige aanhangers van een godsdienst die hun leven geven voor hun geloof, dus moet dat wel echt zijn¡¨ -waarvan Augustinus overigens slechts behoedzaam gebruikmaakte-, zou nu niet meer overkomen. Denk slechts aan de islam.¡¨