De CDA-bewindsman zei dinsdag bij een bijeenkomst van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dat langdurige werktijdverkorting „geen adequaat antwoord” biedt op de economisch slechte tijden die we tegemoetzien.Bedrijven kunnen nog tot donderdag bij Donner een verzoek indienen om werknemers tijdelijk met een WW-uitkering minder te laten werken. In december besloot het kabinet de aanvraagtermijn hiervoor met twee weken te verlengen tot 15 januari.

Met werktijdverkorting kunnen bedrijven hun werknemers tijdelijk met behulp van een WW-uitkering minder uren laten werken. De minister heeft tot nu toe verzoeken van 223 bedrijven ingewilligd om bij elkaar hun personeel 340.000 uren tijdelijk minder te laten werken. Daarmee is nog niet de helft van het beschikbare budget voor 760.000 uur benut.

Omdat werkgevers en vakbonden blijven aandringen op verlenging van werktijdverkorting heeft de Tweede Kamer Donner om opheldering gevraagd. SP-Kamerlid Ulenbelt kreeg hiertoe dinsdag voldoende steun, ook van de regeringspartijen CDA, PvdA en ChristenUnie.

Donner heeft altijd betoogd dat werktijdverkorting alleen bedoeld is om de eerste schokgolf van de kredietcrisis op te vangen bij bedrijven waar de vraag na een korte dip weer aantrekt. Hij wil ervoor waken dat noodzakelijke reorganisaties bij slecht draaiende ondernemingen worden uitgesteld.

In plaats van werktijdverkorting om overhaast ontslag van personeel te voorkomen, is het volgens Donner vooral van belang te investeren in kennis van personeel en snelle bemiddeling naar plaatsen waar wel werk is. Volgens de bewindsman moet geïnvesteerd worden in mensen, onder meer met scholing, zodat ze snel kunnen overstappen naar een andere baan. Werktijdverkorting noemde Donner daarentegen een „conserverend” instrument om werk vast te houden binnen een bedrijf. De „lading vastsjorren en de storm uitzitten” werkt met het doorzetten van de economische crisis niet meer, betoogde Donner.

De minister voelt er meer voor om werkgevers en vakbonden te steunen in het verhogen van het opleidingsniveau van mensen en het bemiddelen naar beroepen waar wel werk is, zoals de zorg en het onderwijs. Zo is Donner bezig met het optuigen van mobiliteitscentra in regio’s om overtollig personeel aan vacatures te koppelen. Het eerste centrum is gerealiseerd in Eindhoven en er wordt gewerkt aan zeven andere centra. Ook wees hij op projecten om eerder verworven competenties vast te leggen waarmee kennis van werknemers met weinig diploma’s maar veel ervaring in certificaten wordt vastgelegd.