„Ik weet dat-ie een baard had”
Op de christelijke scholengemeenschap Calvijn in Rotterdam-Zuid zijn leerlingen afkomstig uit allerlei milieus. Een spiegel van de wijk waarin de school staat. Hoe leg je aan moslimjongeren uit wie Calvijn is?
Een groepje leerlingen op het ijs voor de school. Of ze weten wie Calvijn is? „Het had iets te maken met Luther en met 95 stellingen.” „Ik heb het vorig jaar gehad, maar weet het niet meer precies.” „Richtte Calvijn niet een klooster op?” „Nee joh, dat was Erasmus.”Drie jongens uit 4 havo komen verder. Ze hebben dan ook een repetitie over de Reformatie, volgende week. Calvijn? „Die was het niet eens met de Rooms-Katholieke Kerk, met die aflaathandel.” „Hij vond dat de Bijbel weer centraal moest staan.” „Calvijn werkte onder het gewone volk, Luther begon in de geleerde wereld, in 1517, voor zover ik weet.”
Verderop een meisje, trekkend aan een sigaret: „Calvijn? Oei. Ik weet dat-ie een baard had. En dat-ie heel slim was.” Geruststellend: „De meesten hier op school weten het niet hoor.”
De christelijke scholengemeenschap Calvijn heeft zeven locaties. De hoofdvestiging aan de Grift in Rotterdam-Zuid voor havo/vwo telt zo’n 1200 leerlingen. Juist maandag is in de centrale ruimte een mooie Calvijnsculptuur onthuld. De school herdenkt namelijk niet alleen de 500e geboortedag van de reformator, hij bestaat zelf tachtig jaar. Daarom worden dit jaar een Calvijnsymposium en een reünie georganiseerd. „We willen iets doen aan het zichtbaar maken van onze identiteit”, zegt locatiedirecteur Dijkstra. „Op deze school zitten veel leerlingen van allochtone afkomst. Als je hun vraagt wie Calvijn is, kijken ze je een beetje beteuterd aan.” Zelf heeft de locatiedirecteur een portret van de reformator in zijn werkkamer hangen.
De godsdienstdocenten K. van Wijngaarden en H. Wijnja vinden het een verantwoordelijke taak om aan zo diverse leerlingen de kern van het christelijk geloof mee te geven. „De helft van de leerlingen zegt gelovig te zijn; van hen is het grootste gedeelte moslim. Het percentage leerlingen met een christelijke achtergrond is klein. Als wij deze leerlingen niets meer vertellen over het christelijk geloof, dan horen ze er menselijkerwijs gesproken de eerste twintig jaar niets meer over”, zegt Wijnja, die tevens teamleider atheneum is.
Vooral allochtone leerlingen kunnen Calvijn amper een plaats geven in de geschiedenis, merken ze. Het is dan ook de kunst om de kerkhervormer „levend” te maken. Van Wijngaarden: „Je vergelijkt Calvijn bijvoorbeeld met de imam, die ook een bepaalde functie heeft in de moslimgemeenschap. Dat hij heeft moeten vluchten uit Genève, spreekt vooral de allochtone leerlingen aan. Vaak hebben zij ook iets dergelijks meegemaakt.” Wijnja: „En ook de angst voor vreemdelingen, waarover het nu vaak gaat, kun je met Calvijns leven duidelijk maken. In Genève keek men toch wel met scepsis aan tegen „die Fransman” Calvijn. Laten we hem maar goed in de gaten houden, voordat hij de boel komt controleren.”
Leerlingen uit de vierde gaan dit jubileumjaar een ’Calvijnreis’ maken, lichten de docenten toe. „Ze bedenken een folder voor een reis, compleet met informatie over plaatsen waar Calvijn is geweest, hotels en routes. Je zou de reis zo moeten kunnen afleggen. Ook moeten ze er een dagopening bij maken.”
In zijn ”Institutie” gaf Calvijn uitleg van de christelijke godsdienst. Tegelijk was het kloeke boek een geloofsverdediging tegenover de Franse koning. De twee Rotterdamse docenten voelen zich in die traditie staan. Wijnja: „In ons dagelijks werk wordt het uitleggen en verdedigen van het geloof direct realiteit. Uur in uur uit, telkens als je een nieuwe klas voor je hebt, begint het opnieuw. Dat is toch anders dan op reformatorische scholen, waar het christelijk geloof gemeengoed is.” Van Wijngaarden: „Paulus moest de wereld in, bij ons komt de wereld de klas binnen.”