De grote bocht van het CDA
Het CDA wil dat de onderwijsinspectie godsdienstlessen gaat toetsen, maar niet op de manier zoals PvdA, VVD, D66, GroenLinks en SP dat willen. Het onderscheid is flinterdun.
„Het bijwonen van lessen is een achterhaalde inspectiemethode”, zei CDA-kamerlid J. de Vries drie weken geleden in deze krant. „Dat gebeurde vroeger. De leraar had zijn les uitstekend voorbereid, de leerlingen gedroegen zich voorbeeldig en er viel geen onvertogen woord. Dat voegde dus weinig toe.
Daarom heeft het nu ook weinig zin om te vragen of de inspectie godsdienstlessen bij wil wonen. Als scholen al zouden willen aanzetten tot haat of iets dergelijks, dan zal het zeker niet tijdens die lessen gebeuren. Mijns inziens is de inspectie ook niet de instantie die als eerste moet ingrijpen op het moment dat scholen aanzetten tot strafbaar handelen, maar het openbaar ministerie.
Bovendien vind ik dat er wel heel zwaarwegende argumenten moeten zijn om de inspectie godsdienstlessen te laten beoordelen. Er is ook in ons land een scheiding tussen kerk en staat. We moeten er in dit dossier voor oppassen om mee te deinen op de golven van de publieke opinie.”
Inmiddels lijkt het CDA op dit principiële punt radicaal van standpunt veranderd te zijn. Dinsdag presenteerde fractievoorzitter Verhagen via de media een plan waarbij de inspectie wel godsdienstlessen mag gaan toetsen. De toetsing staat in het kader van nadere erkenningsvoorwaarden waaraan nieuw te stichten scholen moeten voldoen.
Op grond van hun leerplan en doelstellingen moeten de scholen aan de inspectie tonen dat ze de integratie van leerlingen in de Nederlandse samenleving bevorderen en dat ze de kernwaarden van de Nederlandse rechtsstaat accepteren. „We kunnen niet accepteren dat scholen bijvoorbeeld leren dat overspelige vrouwen gestenigd moeten worden”, aldus Verhagen.
Die toetsing door de inspectie moet niet eenmalig geschieden, maar steeds weer plaatsvinden. De godsdienstlessen mogen niet van die toetsing worden uitgesloten.
Voorwaarde hierbij is wel dat de inspectie geen oordeel over de inhoud van de godsdienstlessen velt. Christelijke scholen mogen het scheppingsverhaal als feit doorgeven en ook bij de stelling dat de man het hoofd is van het gezin, mag de inspectie geen kritische kanttekeningen plaatsen, aldus het CDA. Of bestaande scholen ook een dergelijke toetsing moeten ondergaan, weten de christen-democraten nog niet, zei kamerlid De Vries dinsdag.
Dat laatste is vooralsnog het belangrijkste onderscheid tussen het CDA en de wens van de kamermeerderheid om de inspectie godsdienstlessen te laten toetsen. De motie zou aanvankelijk dinsdag in stemming komen, maar dat is verschoven vanwege een vierde termijn voor de begrotingsbehandeling van Onderwijs. Mogelijk wordt de stemming zelfs uitgesteld tot na het moment dat de Kamer heeft overlegd met minister Van der Hoeven over de inspectie van islamitische scholen, volgende week woensdag.
Inhoudelijk zit er niet zo veel verschil tussen wat de meerderheid van de Kamer en wat het CDA wil. De christen-democraten willen dat wel graag doen geloven. CDA-fractievoorzitter Verhagen noemde de motie van GroenLinks en SP terzake dinsdag zelfs „schunnig.” „De toon is dat de onderwijsinspectie koste wat het kost de godsdienstles in moet”, zei Verhagen. „De intentie van de opstellers is grip te krijgen op de lessen godsdienst. Daar zijn wij tegen”, aldus CDA-onderwijsspecialist De Vries.
Toch doet het CDA daarmee geen recht aan de indieners van de motie. Want hun doel was en is niet anders dan de inspectie te laten beoordelen of tijdens de godsdienstlessen de scholen haat prediken tegen andere bevolkingsgroepen en de integratie van hun leerlingen zouden belemmeren. De eerste indiener, GroenLinks-kamerlid mevrouw Azough, heeft nadrukkelijk verklaard dat de inspectie geen inhoudelijk oordeel mag geven over wat er tijdens de godsdienstlessen wordt geleerd. Dat is inhoudelijk hetzelfde als wat het CDA zegt.
Het verschil is dat de christendemocraten de nieuwe toetsing mogelijk alleen voor nieuwe scholen willen. Het tweede verschil is dat de toetsing die het CDA wil, staat in het kader van nieuwe erkenningsvoorwaarden. De niet-christelijke fracties willen toetsing van het godsdienstonderwijs in het kader van de normale kwaliteitsbeoordeling door de onderwijsinspectie.
D66-kamerlid Lambrechts concludeerde dinsdag niet ten onrechte dat het CDA een ommezwaai heeft gemaakt: „Eerst wilden ze het openbaar ministerie op de scholen afsturen, en nu de inspectie. Dat is een grote bocht. Inhoudelijk willen we precies hetzelfde.”
Het CDA-plan over nadere erkenningsvoorwaarden is overigens niet hetzelfde als wat VVD-leider Zalm maandag in Heerhugowaard naar voren bracht. De liberalen vinden dat de overheid extra eisen aan de stichting van met name islamitische scholen moet stellen, zodat er minder onderwijsinstellingen van deze richting ontstaan. Dat kan bijvoorbeeld door het aantal kinderen dat een startende school moet hebben (nu 200) fors te verhogen.
Het CDA wil met zijn voorstel niet de stichting van nieuwe scholen belemmeren. Het VVD-plan zal overigens geen doorgang vinden. Alle fracties in het parlement wijzen het af.