Nieuwe uitdaging voor Israëlische luchtvaart
Het gebruik van hittezoekende raketten tegen westerse passagiersvliegtuigen stelt de luchtvaart voor nieuwe uitdagingen. Vorige week donderdag schoten terroristen in Kenia een raket naar een Israëlisch passagiersvliegtuig van de luchtvaartmaatschappij Arkia.
De raket miste, waarschijnlijk door een technisch mankement of door gebrek aan training bij de terroristen. Veiligheidsdeskundigen geloven dat leden van al-Qaida dit wapen ook hebben gebruikt tegen vliegtuigen in Saudi-Arabië en Jemen. Al-Qaida wordt ervan verdacht de aanslag in Kenia te hebben uitgevoerd.
Het type raket dat in Kenia werd gebruikt, is de Russische Strela. De Amerikanen hebben de modernere Stinger in de jaren tachtig aan het verzet in Afghanistan gegeven. Daarvandaan zou een deel verder zijn verspreid naar Pakistan. De luchtdoelraketten zijn relatief goedkoop en ze zijn gemakkelijk te vervoeren en te hanteren.
De Strela-raket heeft een bereik van ongeveer 5 kilometer. Dat betekent dat veiligheidsdiensten, waar nodig, de controle in een omgeving van tientallen vierkante kilometers moeten verscherpen met behulp van geavanceerde opsporings- en vernietigingsapparatuur. Volgens Israëlische persberichten is het gebied rondom de Israëlische nationale luchthaven Ben Gurion al extra beveiligd.
Israël zelf zou echter ook materiaal ontwikkeld hebben dat passagiersvliegtuigen moet beschermen tegen luchtdoelraketten. Volgens berichten in het Britse blad The London Times hebben El Al-vliegtuigen al afweermiddelen tegen raketten. Deze zouden zijn geïnstalleerd nadat de FBI zes maanden geleden waarschuwingen verspreidde dat al-Qaida passagiersvliegtuigen kan bestoken met draagbare grondluchtraketten.
Volgens het blad hebben de meeste luchtvaartmaatschappijen de waarschuwing in de wind geslagen, omdat de kosten -3 miljoen dollar per toestel- te hoog zouden zijn. De Israëlische media meldden dat de Israëlische wapenfabrikant Rafaël middelen maakt die de aanvallende raketten van hun doel af moeten leiden. Sommige deskundigen zeggen echter dat het uitbreiden van verdedigingsmaatregelen rond luchthavens een betere en goedkopere methode is dan het introduceren van nieuwe apparatuur in de vliegtuigen zelf. Het probleem is echter dat niet alle landen de wil en de capaciteit hebben om dat te doen.
De Israëlische veiligheidsdiensten gaan ervan uit dat de aanslag op het Arkia-toestel het werk was van al-Qaida. Voor de Israëlische geheime dienst Mossad houdt de aanslag in dat Israël meer betrokken zal worden bij de wereldwijde strijd tegen het terrorisme. Tot nu toe spraken Israëlische leiders wel over de noodzaak daarvan, maar in de praktijk gingen ze samenwerking met andere diensten uit de weg.
Het Israëlische dagblad Ha’aretz meldde gisteren dat het Israëlische inlichtingenapparaat tot nu toe weinig belangstelling toonde voor wat er in Afghanistan gebeurde en voor de opkomst van het al-Qaida-terreurnetwerk en al zijn vertakkingen in de wereld van het islamitische fundamentalisme. Deze laksheid zou een gevolg zijn van onder andere het stellen van andere prioriteiten, geldgebrek, kortzichtigheid en het gebrek aan een strategisch perspectief op lang termijn. Maar het feit dat al-Qaida-cellen de aandacht nu blijkbaar richten op Israël en de Joden, dwingt de inlichtingenverzamelaars meer aandacht te besteden aan de ”wereldwijde jihad” van al-Qaida tegen het Westen.
Premier Ariel Sharon heeft Mossad-voorman Meir Dagan opgedragen het onderzoek in Mombassa te leiden. Het roept volgens Ha’aretz herinneringen op aan het bevel aan de Mossad van de vroegere premier Golda Meir om de terroristen op te sporen die verantwoordelijk waren voor de moord op Israëlische atleten tijdens de Olympische Spelen van 1972 in München. De daders werden toen door Mossad-agenten gelokaliseerd en vervolgens geliquideerd.