Doornik, ooit het Genève van het noorden
In de zestiende eeuw had het protestantisme meer ingang gekregen in de zuidelijke dan in de noordelijke Nederlanden. Een deel van het huidige België was zelfs enige tijd streng calvinistisch. In vier artikelen maken we een tocht door het Belgische land: Doornik, Gent, Kortrijk en Antwerpen, met als afsluiting een interview met een historicus.
Vandaag deel 1: Doornik.
Het hart van de prachtige stad Doornik is het marktplein. Het kijkt uit op de imponerende kathedraal waarvan vijf torens boven de huizen uitrijzen. Aan de andere kant staat de slanke toren van het Belfort. Op het plein staat ook het meer dan manshoge monument van Christine de Lalaing. Ze wijst met haar ene hand naar de kathedraal en in haar andere houdt ze een wapen vast. Ze hebben alle drie -de kerk, het Belfort en het monument- met de hervorming te maken. Van Guido de Brès, degene wiens naam onafscheidelijk aan de geschiedenis van Doornik verbonden is, lijkt echter geen spoor te ontdekken. Of toch wel?In Doornik (”Tournai” is beter) spreken de inwoners Frans. Het ligt in de provincie Henegouwen, precies over de grens met Vlaanderen en vlak bij de grens met Frankrijk. De stad telt ongeveer 70.000 inwoners en is na Tongeren de oudste stad van België.
Tournai is in het verleden verschillende keren Frans gebied geweest, en ook een keer Engels, Spaans, Oostenrijks en Nederlands.
In de tijd van de hervorming speelde Doornik een belangrijke rol. Het was de meest protestantse stad van de Nederlanden en werd zelfs het Genève van het noorden genoemd. Op zeker moment, rond 1566, waren 18.000 inwoners van de 25.000 inwoners protestant. Het is inmiddels toch allemaal anders geworden.
Rue Marvis
Eerst maar eens zoeken naar sporen van Guido de Brès, de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, die hier gewoond heeft. Stadsgids Frederica de Rop weet wel waar het huis van de Doornikse hervormer gestaan heeft. „De Brès woonde aan de overkant van de Schelde, die door de stad stroomt, in de Brixiuswijk. Daar was niet de bisschop van Doornik, maar van Kamerijk de baas. Hij had een schuilnaam en noemde zich Jerome.”
Het is spitsuur. Het kruispunt is geblokkeerd. De stadsgids wijst naar een gedeelte van de oude stadsmuur dat is blijven staan. „Guido de Brès woonde hier vlakbij, in de Rue Marvis. Hij had zijn boeken en documenten in een tuinhuisje bij de muur verstopt.”
Guido de Brès („Guy de Bray, zoals hij heette, en hij sprak alleen maar Frans”) is bekend geworden door het opstellen van een geloofsbelijdenis, de Confessio Belgica, de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Hij werd in 1522 in Bergen (Mons) geboren. Door zijn beroep als glasschilder kwam hij in aanraking met de Bijbel en hij werd calvinist. Guido de Brès studeerde onder andere bij Calvijn voor predikant. In 1559 vestigde hij zich in Doornik, waar de calvinistische invloed snel toenam.
In 1561 trok een grote groep protestanten meerdere avonden psalmenzingend langs de huizen van de burgemeester, de schout en de bisschop. In deze ”chanteries” zat een strijdmotief, waarin Guido de Brès zich niet kon vinden. Hij vond dat je je op een nette manier moet presenteren en dat je de overheid moet gehoorzamen.
Tour Henri VIII
Op de geruchten dat honderden jongelui in Doornik op straat Franse psalmen zongen, stuurde de regering twee ambtenaren, die verblijf hielden op het kasteel. Dat was gebouwd door de Engelse koning Hendrik VIII, die in 1513 Doornik veroverd had. Aan het uiteinde diende een massieve toren (”Tour Henri VIII” genoemd) als wachttoren.
Het kasteel staat er niet meer, maar de toren nog wel. De toren bevat twee ronde, boven elkaar geplaatste zalen en wordt verlicht door een ronde opening in de koepel. De muren hebben aan de voet een dikte van ruim zes meter. De metershoge steenmassa in het park bij de Rue du Rempart staat op dit moment in de steigers, maar de deur met de woorden ”Tour Henri VIII (1513-1518)” niet.
Guido de Brès wilde de overheid een geloofsbelijdenis aanbieden, maar dat kon niet, omdat hij gezocht werd. Daarom gooide hij, of een medewerker, in de nacht van 1 op 2 november 1561 een pakket, bestaande uit de geloofsbelijdenis en brieven aan verschillende overheden, over de buitenste muur van het kasteel van Hendrik VIII.
Ambtenaren lieten in de stad een onderzoek instellen. Guido de Brès vluchtte de stad uit, maar het tuinhuisje, waarin hij zijn boeken bewaarde, werd ontdekt en viel in handen van de vervolgers. Zijn boeken gingen verloren.
Veroordeeld
Na een paar jaren rondgezworven te hebben, ging De Brès in 1566 naar het dicht bij Doornik gelegen Valenciennes. De protestantse stad werd belegerd en ingenomen. Guido de Brès wist te vluchten, samen met enkele anderen. Ze werden ontdekt toen ze naar een herberg gingen om wat te eten. Guido de Brès en medepredikant Peregrin de la Grange werden ter dood veroordeeld.
In een brief in de gevangenis schreef hij: „Deze leer die u hebt gehoord, is dezelfde die onderwezen is door de apostelen en bewaard in de Vroege Kerk, vervolgens verzegeld en bekrachtigd door het bloed van alle martelaren. En als het God behaagt mij daartoe te brengen, zal ik geen enkel bezwaar maken haar te verzegelen door mijn eigen bloed.” Hij werd opgehangen.
De door Guido de Brès geschreven Nederlandse Geloofsbelijdenis is nog steeds een van onze belijdenisgeschriften. Helaas is er in Doornik niets dat direct aan hem herinnert, zelfs geen straatnaam. Zou De Brès het zelf gewild hebben?
Grote Markt
In Doornik had de hervorming al vroeg haar intrede gedaan. De eerste calvinistische predikant was Pierre Brully, die in 1545 op de Grote Markt verbrand werd. Stadsgids De Rop wijst naar het Belfort en zegt dat hier vroeger de gevangenis was voor geloofsvervolgden. Ze vertelt van Marie de Pierré, die in 1545 levend begraven werd op de Grote Markt. Anderen werden onthoofd of opgehangen of ze kregen een brandmerk. Vanaf 1 juli 1541 is het schavot jarenlang op de Grote Markt blijven staan.
De magistraten kondigden, aldus Frederica, vonnissen af vanaf een soort balkon van La Breteque, nu café ”le Central”. Hier werden in 1568 ook namen voorgelezen van gevluchte hervormden, onder wie Ambroise de Wille, die in deze omgeving veel hagenpreken had gehouden.
De stadsgids wijst op een galerij aan een muur van de kathedraal, vanwaar hoogwaardigheidsbekleders terechtstellingen, die ook hier uitgevoerd werden, konden volgen. Eens trok in de kathedraal Bertrand le Blas met Kerst de hostie uit de handen van de priester. „Misleide mensen, denken jullie dat dit Christus is, jullie Heere en Meester?” riep hij. Toen brak hij het brood in stukken en vertrapte het op de vloer.
Vreselijk was zijn straf. Zijn rechterhand en rechtervoet werden met hete ijzeren tangen uitgetrokken, evenals zijn tong, en hij werd boven een langzaam brandend vuur geroosterd tot hij verbrand was. Daarna werd zijn as in de Schelde gestrooid.
Christine de Lalaing
Nog is de vraag niet beantwoord wat het monument op de markt voorstelt. Het is een bronzen beeld van Christine de Lalaing. Zij was de protestantse vrouw van de gouverneur, die in 1581 de stad verdedigde tegen de Spaanse troepen onder leiding van Farnese, de hertog van Parma. Haar vurige bezieling mocht niet baten, want de stad werd na een langdurig beleg ingenomen. De calvinisten kregen een jaar de tijd om de stad te verlaten. Vanaf die tijd is het gedaan met de invloed van het calvinisme in Doornik.
Haar standbeeld siert het marktplein vanaf 1863. „De kanunniken van de kathedraal waren boos dat een protestantse een standbeeld gekregen had, dat ook nog eens naar de kathedraal wees. Daarom ging de jaarlijkse processie niet over de Grote Markt. Dat is pas in 2001 veranderd”, aldus Frederica.
Protestanten
De protestantse kerk van Doornik is gevestigd in twee samengevoegde huizen die dateren uit 1175. In het interieur valt een groot houten kruis aan de muur op.
Ds. Jean-Joseph Hugé vertelt dat zondags meestal niet meer dan twintig mensen de kerk bezoeken. „Ik ben geen calvinist, maar een christen”, zegt hij. Ds. Hugé houdt soms een oecumenische dienst samen met de rooms-katholieken.
De tijden zijn veranderd.
Calvinistische bezienswaardigheden in Doornik:1. De Onze Lieve Vrouwekathedraal, waar Bertrand le Blas de hostie uit de handen van de priester trok.
2. Het Belfort, waar ook calvinisten gevangenzaten.
3. De Grote Markt, waar geloofsvervolgden terechtgesteld werden.
4. De Rue Marvis met het stukje oude stadsmuur, waar Guido de Bres in de omgeving woonde.
5. De Hendrik VIII toren, waar de geloofsbelijdenis over de muur werd gegooid.