Filosofie van een verbroken verloving
Søren Kierkegaard is een moeilijk te doorgronden auteur. Tot de meest raadselachtige werken van de Deens denker behoort ”De herhaling”, waarvan recent een vertaling verschenen is.
Kierkegaard (1813-1855) heeft zich voorgenomen „zo te schrijven dat de ketters het niet kunnen begrijpen.” De herhaling werd op 16 oktober 1843 gelijktijdig uitgegeven met ”Vrees en beven”. De boeken kunnen niet los van elkaar worden gezien. In ”Vrees en beven” staat Abraham centraal, die bereid is zijn zoon te offeren. In het veel minder bekende boek ”De herhaling” draait het om de geschiedenis van Job die een ’herhaling’ verkreeg door zijn verzoening met God. Alle begrippen die centraal staan in het denken van Kierkegaard komen in ”De herhaling” terug: beweging, herinnering en herhaling, vrijheid en keuze, schuld en sprong, uitzondering en het algemene, immanentie en transcendentie.Verbroken verloving
”De herhaling” is een filosofisch werk in verhaalvorm, geschreven onder het pseudoniem Constantin Constantius. In het eerste deel van het boek is Constantius aan het woord. Hij vertelt hoe hij de vertrouweling is geworden van een verloofde jongeman. Hoewel de jongeman zijn geliefde hartstochtelijk liefheeft, is hij toch ongelukkig. De jongeman is volgens Constantius ten prooi gevallen aan „de ongelukkige liefde van de herinnering.” De melancholicus was al vanaf een van de eerste dagen van zijn verliefdheid „in staat om zich zijn liefde te herinneren.” Het meisje had een poëtische houding in hem opgewekt, waardoor hij idealen voor werkelijkheid hield. Hij kon haar niet werkelijk beminnen. De uitweg is volgens Constantius dat de jongeman breekt met zijn geliefde. Door eerst in het reine te komen met zijn poëtische houding zou er de mogelijkheid komen van een herhaling van de verloving. Constantius onderneemt een (voor hem tweede) reis naar Berlijn om de categorie herhaling uit interesse nader te onderzoeken. Dit loopt op een teleurstelling uit.
In het tweede deel van het boek zijn vooral brieven aan te treffen die de jongeman en Constantius aan elkaar schrijven. De jongeman heeft daadwerkelijk zijn verloving verbroken en worstelt nu - tevergeefs - met zichzelf om tot een herhaling te komen. Zijn voorbeeld daarbij is Job, die alles verloor, maar als bij herhaling alles dubbel terug kreeg. In de laatste brief is de jongeman alsnog tot een herhaling gekomen, omdat zijn vroegere verloofde met een ander is gehuwd. Het wordt echter niet duidelijk waaruit de herhaling bestaat.
Ondanks dat het verhaal tamelijk eenvoudig lijkt, weet Kierkegaard de lezer voortdurend op het verkeerde been te zetten omtrent zijn bedoeling met het boek. Het is verleidelijk om een verband te leggen met opmerkelijke parallellen tussen het verhaal en Kierkegaards biografie -de verbroken verloving met Regine Olsen- hoewel hij zich altijd sterk heeft verzet tegen een dergelijke interpretatie van zijn werk.
Waarheid
Wat heeft Kierkegaard met dit boek bedoeld? Zoals veel van Kierkegaards werken is ook ”De herhaling” verschenen onder een pseudoniem. Het gebruik van pseudoniemen hangt samen met zijn opvatting van filosofie. De individuele mens is eindig en beperkt en lijdt onder angst en vertwijfeling. Mensen zijn niet in staat de ’objectieve’ waarheid te vatten. Waarheid laat zich slechts indirect mededelen. Het gaat Kierkegaard dan ook niet om het abstracte denken, maar om de concrete werkelijkheid. Filosoferen is existentieel: pseudonieme auteurs geven steeds een visie op de veelzijdige werkelijkheid.
De ondertitel van ”De herhaling” luidt: Een proeve van experimenterende psychologie. In het boek wordt een poging tot psychologische herhaling ondernomen. Kierkegaard is echter niet gelijk te stellen aan Constantius of de jongeman.
Ondanks zijn opvatting van filosofie ontkomt Kierkegaard niet aan een zekere systematiek in zijn denken. Zo onderscheidt hij drie „stadia op de levensweg”, dat wil zeggen: drie houdingen die de mens ten opzichte van de wereld kan innemen. In het esthetische stadium staan het zinnelijk genieten en de verleiding centraal. In het ethische stadium echter wordt de mens pas werkelijk een „zelf”, in gehoorzaamheid aan de wet, ofwel het algemene. Van een andere orde is het religieuze stadium dat slechts binnengetreden wordt middels de absurde sprong van het geloof. Geloven is een paradox, een overstijgen van de grens van het verstand. Dit wordt duidelijk aan de hand van de geschiedenissen van Abraham en Job.
Een nieuw begin
Het geloof is de sprong tussen de eindigheid en de oneindigheid. Het is de overgang van het ethische naar het religieuze. Zoals Abraham tegen de algemeen-ethische wet in bereid was zijn zoon te offeren in gehoorzaamheid aan God, zo verzoende Job zich met God nadat hem alles was afgenomen. Abraham kreeg zijn zoon terug, Job zijn bezittingen. Constantius stelt: „Job is gezegend en heeft alles dubbel gekregen - dat noem je een herhaling.”
De herhaling is hier de verzoening met God, niet zozeer de materiële gaven. Herhaling vindt niet plaats op het natuurlijk-materiële vlak, maar op het geestelijke.
Wanneer de esthetische mens -uit schuldbesef?- tot een nieuw zelf komt, treedt hij binnen in het ethische stadium. Hij blijft echter in zichzelf opgesloten wanneer deze beweging immanent (binnenwereldlijk) blijft. Constantius spreekt hier van herinnering in plaats van herhaling. „Wat herinnerd wordt, is geweest, wordt achterwaarts herhaald.” Slechts door het geloof is er werkelijk een nieuw begin mogelijk. Waar de categorie herinnering immanent blijft, heeft de categorie herhaling een transcendent (deze werkelijkheid overstijgend) karakter.
Er zijn meer lagen in het boek die het er niet eenvoudiger op maken. Waar bijvoorbeeld de herhaling wordt geplaatst tegenover de herinnering is Kierkegaard mede in discussie met presocratische filosofen over de vraag of beweging mogelijk is en met Plato over kennis als herinnering.
Ook een uitgebreide beschouwing over het theater en de toneelspeler -de wereld en de mens?- vergen de nodige leesvaardigheid en filosofische verbeelding. Wie daar niet voor terugschrikt, heeft echter met dit boek veel stof tot nadenken.
De herhaling is het derde deel in de prachtige nieuwe reeks Kierkegaard Werken van uitgeverij Damon. De verzorging van de uitgaven is uitstekend, het notenapparaat goed en de verklarende uitleiding verhelderend, zo niet onmisbaar. Het is toe te juichen dat er sinds 1958 in het Nederlandse taalgebied weer een vertaling van dit werk voorhanden is.
N.a.v. ”De herhaling. Een proeve van experimenterende psychologie”, door Constantin Constantius (Søren Kierkegaard); uitg. Budel, Damon, 2008; ISBN 978 90 5573 896 0; 151 blz.; € 21,90.