Binnenland

Strijd tegen jezelf en de natuur

Een strijd tegen ijzige koude, wind, sneeuw en zware vermoeidheid. Afgevroren ledematen, gebroken benen en bijna elke keer sterfgevallen. De Elfstedentocht eist het uiterste van een mens. En soms zelfs meer dan dat. Het was gisteren honderd jaar geleden dat de tocht voor het eerst werd gereden. Er volgden er nog veertien en het is wachten op een strenge winter om opnieuw de elf Friese steden aan te doen.

2 January 2009 18:50Gewijzigd op 14 November 2020 07:00
Deelnemers aan de achtste Elfstedentocht passeren op 22 januari 1942 Workum. Na de tocht overleden drie schaatsers aan een tetanusinfectie van bevriezingswonden. Foto ANP
Deelnemers aan de achtste Elfstedentocht passeren op 22 januari 1942 Workum. Na de tocht overleden drie schaatsers aan een tetanusinfectie van bevriezingswonden. Foto ANP

De tocht van 18 januari 1963 staat bij veel mensen nog in het geheugen gegrift. Het was de zwaarste Elfstedentocht die ooit is verreden. Twintig centimeter sneeuw, bovendien voortdurend stuifsneeuw, 18 graden vorst, een stormachtige oostenwind, scheuren en hobbels in het ijs. Van de bijna 10.000 deelnemers finishten er maar 126. De winnaar, Reinier Paping uit Ommen, deed bijna elf uur over de 200 kilometer schaatsen. Hij kwam verkleumd aan. De nummer twee arriveerde pas 22 minuten later.De geschiedenis van de Elfstedentocht gaat terug tot 1763. In dat jaar wist een schaatser al op één dag alle Friese steden aan te doen die ooit stadsrechten hebben gekregen. Het waren er elf: Leeuwarden, Sneek, IJlst, Sloten, Stavoren, Hindeloopen, Workum, Bolsward, Harlingen, Franeker en Dokkum. In de loop van de jaren deden meer mensen een poging.

Op 2 januari 1909 zou er een officiële wedstrijd worden verreden. De Friesche IJsbond had bedacht dat er eenmalig een tocht kwam met een beperkt aantal deelnemers. Slechts 45 mensen zouden meedoen, van wie er uiteindelijk maar 9 de eindstreep haalden. Enkele dagen voor de tocht, op 31 december 1908, meldde de Leeuwardense jurist mr. M. E. Herpkema zich bij de organisatie. Hij wilde ook meedoen. Maar de dienstbode van de voorzitter zei dat de inschrijving vol zat. Herpkema was hierover ontstemd en richtte op 15 januari de vereniging De Friesche Elf Steden op. Hij zou als voorzitter tot 1947 acht Elfstedentochten leiden.

Uitvallers
De huidige voorzitter, Wiebe Wieling uit Hardegarijp, heeft tot nu toe nog geen tocht kunnen organiseren. Wel reed hij hem twee keer uit: in 1986 en in 1997, wat tot nu toe het laatste jaar was dat de Elfstedentocht werd verreden. In 1986 deed ook zijn vrouw mee. Wieling: „Ik had een bivakmust en een skibril op. De onderkant van mijn muts was aan het einde één stuk ijs.” Wieling deed over de tochten ongeveer veertien uur. „Achteraf was ik vermoeid, maar ik ben niet over mijn grenzen gegaan. Ik was blij toen ik aan de finish was, maar het elfstedenkruisje dat ik verdiende, vergoedde veel.” De tocht vergt volgens hem het uiterste van een mens. „Je stijgt boven jezelf uit.”

Een van de redenen dat er elke keer veel uitvallers zijn, is dat mensen zich onvoldoende voorbereiden. „Gewoonlijk vriest het een paar weken voor de tocht al. Mensen kunnen dan oefenen. Het beste is dat deelnemers om de dag een eind schaatsen. Elke keer moeten ze weer een aantal kilometers verder rijden. Bij de laatste training voor de Elfstedentocht moeten ze een rit maken van 100 tot 125 kilometer. Als je dat aankunt, kun je de tocht uitrijden.” Wieling wijst er ook op dat deelnemers goed voor zichzelf moeten zorgen. „Je moet steeds hetzelfde tempo aanhouden. Ook moet je gedurende de hele tocht voldoende eten en drinken.” Daarnaast is goede kleding van belang.

Desondanks vallen er bijna elke keer doden. In 1942 overleden zelfs drie personen bij de tocht. „Veel mensen gaan door ondanks dat ze uitgeput zijn.” De voorzitter zegt dat het de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemers is dat ze risico’s nemen. „Ik wil dat iedereen veilig de finish haalt. Maar als er iemand komt te overlijden, zullen wij de tocht niet stilleggen, hoe triest het ook is. Een deelnemer krijgt met ingang van de volgende Elfstedentocht alleen een startbewijs als hij een verklaring ondertekent dat hij zelf verantwoordelijk is als er iets gebeurt.”

Zondag
De belangrijkste reden dat er tot nu toe slechts vijftien Elfstedentochten werden verreden, is de dikte van het ijs. „Er moet overal 15 centimeter ijs liggen. Op sommige plaatsen duurt het lang voordat het ijs dik genoeg is.” Het ijs moet duizenden mensen kunnen houden. Behalve de dikte van het ijs spelen ook de weersomstandigheden een rol. Zware sneeuwval of dooi kunnen roet in het eten gooien. „Vaak zijn er maar weinig mogelijkheden om een tocht te organiseren. Meestal komt het aan op één geschikte dag.” In 1985 dooide het bijvoorbeeld. De wedstrijd had geen dag later verreden kunnen worden. Ook in 1963 ging het maar net goed. En dag na de tocht waren de weersomstandigheden zo zwaar dat hij onmogelijk zou zijn geweest.

Als het even kan, wordt de tocht niet op zondag verreden. „We houden rekening met mensen die niet op zondag willen schaatsen. Maar als de enige mogelijke dag voor de tocht juist een zondag is, zullen we hem wel op die dag houden.”

Willem-Alexander
Waren er in 1909 nog slechts 45 deelnemers, inmiddels staan er 30.000 mensen in het ledenbestand van de vereniging De Friesche Elf Steden. Er mogen er echter slechts 16.000 meedoen. Wie lid wil worden van de vereniging, moet van twee leden een handtekening vragen. Zij moeten een verklaring ondertekenen dat ze erop vertrouwen dat het nieuwe lid in staat is de tocht uit te rijden.

Een klein aantal leden heeft aangegeven niet meer te zullen deelnemen. Ongeveer 12.000 mensen mogen sowieso meedoen. „Zij zijn al jarenlang lid en hebben ons ook gesteund in jaren dat het minder goed ging met de vereniging.” Voor de overige 17.000 tot 18.000 leden is het maar de vraag of ze mogen meedoen. „De ene helft mag in een even jaar deelnemen, de andere helft van de leden in een oneven jaar.” Van de ongeveer 20.000 mensen die uiteindelijk het recht hebben op deelname, zullen er uiteindelijk enkele duizenden alsnog afhaken, zo verwacht de voorzitter.

De bekendste Nederlander die ooit de Elfstedentocht volbracht, was prins Willem-Alexander. Hij schreef zich in 1986 in onder de naam W. A. van Buren. „De meeste mensen wisten het niet. Een journalist pikte het wel op, maar het werd gelukkig niet bij iedereen bekend. Anders zou de kroonprins te veel hinder hebben ondervonden van de pers en het publiek.”

Dat in 1997 de laatste tocht werd verreden, noemt Wieling niet verontrustend. Tussen 1963 en 1985 zat 22 jaar waarin geen Elfstedentocht werd gehouden. „Het is best mogelijk dat er weer een strenge winter komt.” De beste omstandigheden zijn volgens hem als er een vorstperiode is, gevolgd door een minder koude periode. Het water in de sloten is dan nog steeds ijskoud door de vorstperiode. Als het vervolgens een week lang 10 graden vriest, kan er volgens Wieling een tocht worden verreden. „Als het moet, kunnen we binnen 36 uur van start gaan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer