Nederland klein? Denk groot!
De internationale invloed van Nederland verdampt, klagen critici over de buitenlandse politiek van het kabinet-Balkenende. Deze week verdedigen de ministers De Hoop Scheffer (Buitenlandse Zaken) en Korthals (Defensie) dat de soep zó heet niet wordt gegeten.
”Nederland is klein? Denk groot!” Die woorden uit een radiocommercial van het ministerie van VROM vormen waarschijnlijk ook de inzet die het kabinet zal kiezen tijdens de behandeling van de begrotingen van Buitenlandse Zaken en Defensie in de Tweede Kamer. Dinsdag, woensdag en donderdag biedt het weerwerk tegen het beeld dat Nederland onder premier Balkenende internationaal niet meer meetelt.
Dat beeld wordt met overgave gepresenteerd door de linkse oppositie. PvdA, D66, GroenLinks en SP zijn het erover eens dat de regering veel gezag verspeelt door fors te bezuinigen op Defensie, door zich terughoudend op te stellen als het gaat om Europese integratie, door de ontwikkelingssamenwerking niet meer door een minister te laten behandelen en door immigratie uit alle macht tegen te gaan.
Vooral de voormalige coalitiepartners PvdA en D66 zullen het de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie inpeperen. Onder ’hun’ premier Kok gold Nederland immers als voortrekker in de EU, stond het bekend als een van de grootste donors in de internationale ontwikkelingssamenwerking en leverde het alom gewaardeerde bijdragen aan internationale vredesoperaties. Dat alles stelt het kabinet-Balkenende op het spel door onomwonden te kiezen voor nationaal eigenbelang.
Vooral met betrekking tot het defensiebeleid lijken de linkse partijen een punt te hebben. De mammoetbezuiniging van 850 miljoen euro op de krijgsmacht leidde immers al tot ongewone kritiek van secretaris-generaal Robertson van de NAVO. Volgens hem is het volledig onterecht als Defensie juist in het huidige tijdsgewricht tot melkkoetje van de openbare financiën gemaakt wordt. De veiligheid van de burger zou juist om nieuwe investeringen vragen.
Natuurlijk zullen de ministers De Hoop Scheffer en Korthals zich heftig verzetten tegen de gedachte dat zij hard bezig zijn het internationale aanzien van Nederland te verprutsen. Voor het prijsgeven van terrein worden zij immers niet betaald. Wat het beleid dan ook moge zijn, vooral een minister van Buitenlandse Zaken zal altijd een grote vinger in de internationale pap proberen te houden.
Beide bewindslieden hebben wel degelijk argumenten om te claimen dat de Nederlandse invloed helemaal niet is teruggelopen. Binnen Nederland is weliswaar heftig gediscussieerd over de Europese integratie, maar de EU heeft nog niets van een koerswijziging gemerkt. Regeringsvertegenwoordiger Van Mierlo mag zich vanwege de ontluikende euroscepsis hebben teruggetrokken uit de Europese Conventie, zijn opvolger De Vries verbaast dat illustere gezelschap helemaal niet met anti-Europese betogen. Kortom: wat de relatie tussen Nederland en Europa betreft is er niets nieuws onder de zon.
Gaat het om ontwikkelingssamenwerking, dan heeft Nederland weliswaar geen speciale minister meer, maar nog wel een budget waaraan de meeste westerse landen een voorbeeld kunnen nemen. Er is bovendien een staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking -CDA-politica Van Ardenne- die zich in het buitenland gewoon minister mag noemen. Alleen maar voordelen dus, want met wat goede wil kan minister De Hoop Scheffer betogen dat ontwikkelingssamenwerking en buitenlands beleid nu nog beter op elkaar afgestemd zijn dan in het verleden. De hoogste ambtenaar van het ministerie, secretaris-generaal Majoor, is daar in elk geval van overtuigd.
En dan Defensie. Er moest overal bezuinigd worden, dus ook bij Defensie. De vraag is vervolgens hóé je bezuinigt. Minister Korthals wil dat vooral doen door te snijden in zaken die niet direct verband houden met „de parate structuur”, eenheden en materieel met concrete slagkracht. Het zijn dus vooral Haagse staven en de niet-operationele maar mobilisabele eenheden die moeten bloeden. Daarbij kan Korthals verwijzen naar de eerste grote daad van dit kabinet: het besluit om mee te bouwen aan het moderne Amerikaanse gevechtsvliegtuig de Joint Strike Fighter.
Minister De Hoop Scheffer kan verder verwijzen naar de praktijk. Of het nu gaat om Irak of Afghanistan, om Israël of om terrorismebestrijding; Nederland blaast zijn partijtje volop mee in het internationale orkest. Ten opzichte van het vorige kabinet heeft de regering-Balkenende vooral uitstekende contacten met de regering van de Amerikaanse president Bush. Juist omdat Nederland zich Atlantischer opstelt dan de meeste andere Europese landen, is de invloed van Den Haag in het diplomatieke verkeer met de VS groter dan menigeen denkt.
Maar ja, dát is niet het soort invloed waarvan de linkse oppositie staat te likkebaarden. Voor een partij als de SP is president Bush volksvijand nummer één. Ook PvdA, GroenLinks en D66 hebben grote aarzelingen bij het Irak-beleid en de antiterrorismecampagne van de regering-Bush. Gaat het om het conflict tussen Israël en de Palestijnen, dan ziet de linkse oppositie al evenmin iets in de Amerikaanse politiek.
Het zal dus vast niet goedkomen tussen het kabinet en de linkse oppositie deze week.