Buitenland

Spanjaarden de straat op na olieramp

In Santiago de Compostela in de Spaanse regio Galicië zijn zondag naar schatting 200.000 mensen de straat opgegaan om uitdrukking te geven aan hun woede over de olieramp voor hun kust en over het naar hun mening lakse optreden daartegen van de regering van premier José Maria Aznar.

AP/ANP
2 December 2002 09:45Gewijzigd op 13 November 2020 23:59
MUXIA - Het begint een bekend beeld te worden in Spanje: vrijwilligers die, in beschermende kleding, het strand ontdoen van giftige olie die afkomstig is van de gezonken tanker Prestige. Ook hier, in het noordelijk gelegen Muxia, wordt hard gewerkt om het
MUXIA - Het begint een bekend beeld te worden in Spanje: vrijwilligers die, in beschermende kleding, het strand ontdoen van giftige olie die afkomstig is van de gezonken tanker Prestige. Ook hier, in het noordelijk gelegen Muxia, wordt hard gewerkt om het

Demonstranten trotseerden de stromende regen om hun ongenoegen te uiten over de enorme schade die is toegebracht aan het regionale milieu en aan de economie. De naar schatting 200.000 mensen droegen spandoeken met teksten als ”Galicië is niet te koop” en ”Nooit meer”. Sommigen gooiden eieren naar de socialistische leider José Luis Rodriguez Zapareto.

De demonstranten eisen dat de provincie tot rampgebied wordt uitgeroepen en ze worden daarbij gesteund door vakbonden en oppositiepartijen. Daarnaast eisen ze het vertrek van de regering.

Zondag werd de kust overspoeld met klodders olie van een tweede grote olievlek uit de gezonken tanker Prestige. Harde wind en stroming die de olie naar land hadden gedreven, sloegen de plas in het zicht van de Galicische kust uiteen, waardoor de ”zwarte vloed” waarvoor vissers en andere bewoners van Galicië vrezen, vooralsnog uitbleef.

Speciaal uitgeruste schepen uit Nederland, België, Frankrijk, Groot-Brittannië, Denemarken en Duitsland hadden tot zondag naar schatting 5500 ton olie -mogelijk een kwart van de totale hoeveelheid- uit het water opgezogen. Op het land zou nog eens 2000 ton zijn opgeschept. Het ruwe weer maakte de werkzaamheden op zee er zondag echter niet makkelijker op, en een vliegtuig waarmee hoge regeringsvertegenwoordigers boven het gebied zouden vliegen om de toestand in ogenschouw te nemen, kon niet opstijgen.

In Nemina, een van de dorpen bij Cap Tourinan waar zondag weer nieuwe olie aanspoelde, waren de schoonmakers het hele weekeinde in de weer. „Het is dik, heel dik”, zegt de 24-jarige José Miguel Suarez terwijl hij een plak zwarte blubber opschept en als een reusachtige pannenkoek omkeert. Stookolie staat in het raffinageproces maar één tree boven het restproduct asfalt en is behoorlijk giftig. Suarez en zijn collega’s hebben maskers voor het gezicht en dragen groene rubberpakken, terwijl zij de olie op hopen gooien, die later door een bulldozer worden verwijderd. Op het strand hangt een sterke zwavellucht.

„Van de zomer was het strand onberispelijk. Het was vol toeristen, nu is het een vuilnisbelt”, zegt de 45-jarige Manuel Sambade, een kweker van de in Spanje zeer gewaardeerde eendenmossel. „Dit is alles wat we hebben”, zegt hij, naar de zee wijzend door het raam van het café waar hij zit. „Als we dat niet meer hebben, wat moeten we dan?”

De stichting Sea Alarm van Lenie ’t Hart heeft de afgelopen week in Spanje ongeveer 550 besmeurde vogels opgepikt die het slachtoffer zijn geworden van de olieramp met de Prestige. De vogels zijn ondergebracht in opvangcentra in La Coruña en Pontevedra.

Dat heeft de Nederlandse directeur van de organisatie, H. Nijkamp, zondag in Spanje bekendgemaakt. Sea Alarm is een koepelorganisatie waarin 35 hulporganisaties uit zeventien landen samen met de olie-industrie de gevolgen van olierampen bestrijden. ’t Hart, bekend van Zeehondencrèche Pieterburen, richtte de stichting in 1999 op.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer