„Rode Kruis niet te geheimzinnig”
In mei 1940 werden meer Nederlandse soldaten door kogels verwond dan door scherven. Dat stelt drs. P. Kruit in een boek dat vrijdagmiddag werd gepresenteerd. Het stuit op kritiek van Stichting de Greb, die de Nederlandse krijgsverrichtingen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog bestudeert.
”Mythe aan scherven” (uitg. Aspekt, ISBN 9789059116818, 156 blz., €19,95) heet de uitgewerkte doctoraalscriptie van Kruit, die bij het Nederlandse Rode Kruis in het oorlogsarchief werkzaam is en de werkgroep vermiste personen coördineert.„De mythe is dat scherfwerking de belangrijkste oorzaak van de verwondingen geweest is”, verklaart hij de titel. „Die gedachte was op zich logisch, want het was een liniegevecht, net als tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de jaren 1914-1918 ontstond bij de Duitsers 75 tot 85 procent en bij de Fransen meer dan 89 procent van de verwondingen door scherven van kanonskogels, landmijnen et cetera. In mei 1940 blijkt dat bij de Nederlandse soldaten slechts 13,7 procent geweest te zijn. Dat is verklaarbaar: de strijd duurde kort, zodat de Duitsers weinig materieel bijeengebracht hadden, en bovendien hadden zij een tekort aan zware artillerie.”
Kruit baseert het percentage op een gewondenlijst die begin 2005 in het Rode Kruisarchief onder het stof vandaan werd gehaald. Van de verwondingen blijkt 27,9 procent door geweerkogels veroorzaakt te zijn. Daarna volgt 18,5 procent aan onbekende verwondingen en 18,1 procent aan wonden die niet door krijgshandelingen zijn veroorzaakt, „zoals ongevallen -er gingen nogal wat motorrijders onderuit-, griep, rodehond et cetera. Pas als vierde -nog geen 14 procent- volgt dan de groep die door scherven gewond raakte.”
De geschiedschrijving van de vijf bange meidagen heeft volgens de militair historicus vaak plaats op grond van gevechtsverslagen. „Dat zijn echter persoonlijke verhalen. Ik heb een objectiever uitgangspunt genomen: op grond van het aantal gewonden, de aard van de verwondingen en de verhouding tot het aantal gesneuvelden heb ik bepaald hoe heftig de strijd op een bepaalde plaats was. ’k Heb dat wel met die persoonlijke verslagen vergeleken, maar op deze manier heb ik de geschiedschrijving van de tactische gevechten van mei 1940 geobjectiveerd.”
A. Goossens van Stichting de Greb noemt de titel van Kruits boek op zijn website „erg pretentieus”, terwijl de analyses volgens hem vaak onjuist zijn. Het materiaal dat Kruit gebruikte, was volgens de stichting „allang gewoon voorhanden.” „Dat is niet waar”, reageert Kruit. „Dit is voor het eerst teruggevonden.”
Volgens Goossens doet het Rode Kruis „belachelijk geheimzinnig” over zijn archiefgegevens. „Onzin”, zegt Kruit. „Ons oorlogsarchief bevat veel gevoelig materiaal. Er ligt hier bewijsmateriaal voor de Holocaust; we hebben hier dossiers van foute Nederlanders. Uit zorgvuldigheid tegenover de nabestaanden was het archief niet openbaar. Andere archieven hanteren dezelfde richtlijnen. Overigens verandert het bij ons geleidelijk. Als iemand met een goede onderzoeksvraag komt, is alles voor hem in te zien.”
Controverse
Dat er in mei 1940 geen 2680, maar meer dan 7000 Nederlandse militairen gewond raakten, is volgens Goossens ook niet nieuw. Dr. L. de Jong had het in de jaren zestig al over ongeveer 7000 gewonden. „Dat klopt, maar daarvoor had hij geen bewijs”, zegt Kruit. „Ik ben de eerste die het kan aantonen. Overigens is dit slechts een bijkomstig punt in mijn boek.”
Volgens Goossens heeft Kruit van verschillende boeken een verouderde druk gebruikt. „Het ging mij om de persoonlijke verslagen in die bronnen. Die zullen in volgende drukken niet of nauwelijks gewijzigd zijn”, stelt Kruit.
Hij herleidt de kritiek tot de controverse tussen historici over de strijd in 1940. Stichting de Greb zegt recht te willen doen „aan de prestaties van de Nederlandse militairen die voor volk, vrijheid en vaderland vochten in mei 1940.”
„E. H. Brongers, met wie de stichting veel op heeft, neemt het ook op voor de Nederlandse militairen”, zegt Kruit. „Prof. dr. H. Amersfoort, bij wie ik afgestudeerd ben, probeert echter een verklaring voor de snelle nederlaag van het Nederlandse leger te geven. Brongers is voor Stichting de Greb de held, Amersfoort de boeman. Debat vind ik overigens uitstekend, maar het is jammer dat het op deze manier gebeurt. Ik heb de stichting samenwerking aangeboden, maar wel ná de publicatie van mijn boek.”