Gezien de grote populariteit van landelijk wonen is het onverstandig om te stoppen met het bouwen van huizen op het platteland, vindt ze. Niet minder dan 90 procent van de 491 door Heins ondervraagde stedelingen met verhuisplannen wil landelijk wonen. Het gaat dan niet alleen om ouderen, huishoudens met een hoog inkomen en gezinnen met kinderen, maar ook om jongeren en huishoudens met een laag inkomen.

Het aanbod van woningen op het platteland is echter beperkt en komt zeker niet tegemoet aan de in dit onderzoek aangetoonde vraag. Minister Kamp van Ruimtelijke Ordening stelde onlangs een verruiming van het aanbod van woningen op het platteland voor.

Heins is er niet bang voor dat steden leeg zullen lopen. De meeste ondervraagde stedelingen zouden het liefst aan de rand van de stad blijven wonen. Ze wonen dan in een gebied met plattelandskenmerken, maar ook dicht bij alle voorzieningen van de stad. Slechts eenvijfde van de ondervraagden wil echt naar het platteland verhuizen.

Stadsmensen zijn volgens Heins op zoek naar rust, ruimte en groen. Daarnaast vinden ze veiligheid, de aanwezigheid van water en boerderijdieren belangrijk. Ze willen graag echt dorps wonen, maar vinden de nabijheid van een supermarkt toch ook nodig. Dat kan, betoogt Heins, door nieuwe dorpen in de buitengebieden te bouwen of door wijken met een plattelandssfeer in te richten aan de rand van de steden. In die nieuwe dorpen en wijken kunnen dan enkele voorzieningen worden aangeboden.

Er is met name vraag naar vrijstaande woningen, boerderijen en twee-onder-een-kapwoningen met een tuin. Het is belangrijk dat er niet alleen luxueuze villa’s worden gebouwd, maar dat er ook goedkopere woningen op kleinere percelen worden aangeboden, vindt Heins. Daardoor kan worden voorkomen dat landelijk wonen een elitaire aangelegenheid wordt.