Donner: Verleng tijdelijke WW
Bedrijven die door de financiële crisis hun omzet flink zien dalen, krijgen iets meer tijd om tijdelijk werktijdverkorting voor hun personeel aan te vragen. Minister Donner (Sociale Zaken) wil de aanvraagperiode voor de bijzondere regeling met zo’n twee weken verlengen, tot half januari.
Donner bespreekt het voorstel vrijdag in de ministerraad. Ingewijden in Den Haag hebben een bericht daarover vandaag in Het Financieele Dagblad bevestigd.Volgens hem voldoen veel ondernemingen pas in de tweede helft van december aan de eis voor WW. Die eis is dat zij de laatste twee maanden een omzetderving hebben geleden van 30 procent als gevolg van de kredietcrisis. Ze krijgen daarom nu nog geen toestemming van het ministerie om hun personeel een tijdelijke WW-uitkering te verschaffen.
De criteria van de regeling worden niet verruimd. Donner is niet van plan extra geld vrij te maken voor de regeling, omdat er tot nu toe nog weinig gebruik van wordt gemaakt. In november maakte de minister hiervoor 200 miljoen vrij.
Tot nu toe zijn 92 aanvragen gehonoreerd om personeel tijdelijk met een WW-uitkering minder te laten werken. Er zijn 78 verzoeken afgewezen. Daarmee is nog geen 10 procent van het budget voor werktijdverkorting benut. Als de regeling volledig wordt benut, is dat goed voor 20.000 voltijdbanen, ofwel 760.000 uur. De 92 toegekende aanvragen zijn goed voor 73.429 arbeidsuren.
Eerder drongen de sociale partners aan op een verlenging van de regeling tot 1 april. Daar wil Donner niet aan. Voorzitter Kamminga van ondernemersorganisatie FME-CWM, die zich eerder al kritisch toonde over de regeling, ziet liever dat deze voor onbepaalde tijd geldt en op andere voorwaarden. „Die verlenging met acht à vijftien dagen zet geen zoden aan de dijk.”
Het ziet ernaar uit dat het kabinet het opgeeft”, aldus de voorman van de vereniging van ondernemers in de technologische industrie, goed voor zo’n 300.000 werknemers.
„Het lijkt erop dat Donner ziet dat er grote ontslagen komen, die niet te voorkomen zijn”, aldus Kamminga. „Maar het zou beter zijn twee keer zoveel mensen half aan het werk te hebben, dat de helft volledig werkloos te laten zijn. Laat bedrijven melden wanneer ze verwachten geen omzet of productie meer te hebben. Dat weten ze nu al. Er moet meer naar de toekomst worden gekeken.”
De verwachting is dat het voorstel van Donner niet op veel weerstand stuit in de ministerraad.
Donner wil verder dat de Europese Commissie wegens de grote verschillen in regelingen voor werktijdverkorting duidelijk toezicht houdt op concurrentieverhoudingen.
Nederland biedt bedrijven hooguit zes maanden werktijdverkorting, maar Duitsland overweegt de regeling uit te breiden naar anderhalf jaar. Dat kan concurrentienadeel veroorzaken.
„Dat is een factor waar ik naar kijk, waar het bedrijfsleven ook naar kijkt”, zei Donner.
De minister wil geen vaste EU-termijn voor werktijdverkorting, zei hij gisteren bij EU-beraad. De industrie en arbeidsmarkt verschillen daarvoor onderling te veel tussen EU-landen.
Donner wil echter ook niet dat landen elkaar overtroeven met de werktijdverkorting, zoals eerder gebeurde met de garanties op spaargeld. „We moeten beseffen dat die verschillen in spaargaranties de financiële crisis in Europa nog hebben versterkt. Spaarders en bedrijven gingen met geld schuiven van het ene naar het andere land.”
In Straatsburg stemde het Europees Parlement gisteren over een ander aspect van werktijden: versoepeling van de arbeidstijden. Het voorstel voor versoepeling -afkomstig van ministers uit de EU-landen- heeft het niet gehaald in het parlement.
Vakbondsleden uit diverse Europese landen demonstreerden dinsdag tegen het plan. Onder anderen voorzitter Agnes Jongerius van de vakcentrale FNV hield toen een toespraak.
De nieuwe arbeidstijdenrichtlijn houdt in dat EU-lidstaten makkelijker kunnen afwijken van een maximale werkweek van 48 uur. Volgens Jongerius zou het besluit neerkomen op het terugdraaien van de klok naar de vorige eeuw. Zeker in een tijd van economische neergang moeten werknemers kunnen rekenen op fatsoenlijke arbeidsnormen,aldus Jongerius.
Het parlement nam gisteren een aantal amendementen aan die de angel uit het voorstel halen. De EU-lidstaten en het parlement moeten nu om de tafel gaan zitten om tot een vergelijk te komen.
Minister Donner betreurt de stemming in het parlement. Volgens hem zou het voorstel de huidige praktijk verbeteren. De nu geldende regels laten namelijk veel uitzonderingen toe op de maximale werkweek, onder meer voor de wachtdiensten van brandweerlieden en verpleegsters.
Donner meent dat het parlement onrealistisch mooie wensen op tafel had gelegd. „Het is prachtig om een ideaal na te streven, maar het moet wel haalbaar zijjn. Het betere is hier de vijand van het goede”, zei Donner, die somber is over de kans dat er alsnog een compromis uit de bus komt. Hij voorziet een patstelling.
PvdA-Europarlementariër Cremers reageert echter verheugd op de uitslag van de stemming. Hij is blij dat het parlement heeft gekozen voor „een sociaal Europa en tegen een verslechtering van de werknemersrechten.” Ook Oomen (CDA) is tevreden. „Arbeidstijden vormen het hart van het sociaal beleid. Dan heb je het over veiligheid en gezondheid.”
De christendemocratische fractie in het parlement, waarvan ook het CDA deel uitmaakt, stemde overigens verdeeld. Met name de Britten zijn voorstander van zo veel mogelijk vrijheid bij de regeling voor arbeidstijden.