„Zes maanden zijn zo voorbij”
's-GRAVENZANDE – Maandag zet Harer Majesteits “Philips van Almonde” koers naar de Arabische Golf. De 21-jarige Corine de Lijster, matroos op het oudste fregat van de marine, heeft zin in de missie, die zes maanden duurt. „Het is zo voorbij."
Vanaf maandag doet Nederland mee aan de wereldwijde strijd tegen terrorisme. Na weken praten over vliegtuigen en schepen, stemden de Amerikanen in met de komst van drie fregatten, vier maritieme patrouillevliegtuigen, een onderzeeboot en een KDC-10-tankervliegtuig. Een deel van het spul gaat richting Afghanistan, de rest naar de Antillen. De schepen die naar de Arabische Golf worden gestuurd, mogen alleen patrouilleren, maar geen verdachte schepen aanhouden.
De Philips van Almonde (boegnummer F823) kiest als eerste het ruime sop. De reis gaat via de Noordzee en de Middellandse Zee naar Kreta om olie te bunkeren. Vervolgens door het Suezkanaal en de Rode Zee naar de Arabische Golf. De verwachting is dat het schip eind deze maand aankomt in het inzetgebied. De jaarwisseling brengt de bemanning door in de haven van Bahrein.
Het schip telt 160 opvarenden, aangevuld met een extra helikopterbemanning. Mariniers van de Bijzondere Bijstands Eenheid zijn op afroep beschikbaar. Alle hoeken en gaten in het schip zijn volgestouwd met materieel. Als het moet kan de Almonde maanden op zee blijven. Niet iedereen aan boord is even gelukkig met de missie. Er waren er die een wintersportvakantie hadden gepland. Dat gaat dus nu niet door.
Schuimkanon
Corine de Lijster vaart al bijna twee jaar op de Philips van Almonde. Ze is een van de hofmeesters. „We voorzien de bemanning van eten en drinken. Zo is er iedere middag een driegangenmenu." Aan boord zijn vier verblijven waar gegeten kan worden: het manschappenverblijf, de ruimte voor de onderofficieren, de longroom (voor officieren) en de kajuit van de commandant.
Ze was 17 toen ze aanmonsterde bij de marine. „Ik wilde eerst kapster worden, maar dit leek me ook wel wat." Niet vreemd: haar vader vervulde zijn dienstplicht bij de marine. Naast haar hoofdtaak als hofmeester helpt Corine om de Lynx-helikopter aan het dek vast te sjorren, bedient ze een schuimkanon, is ze betrokken bij de medische actiedienst en zit de matroos in de ontsmettingsploeg die in het geweer komt bij een chemische of nucleaire aanval.
Ze zag inmiddels havens in België, Engeland, Frankrijk, Italië, Marokko, Turkije en Georgië. Eén keer was ze vier maanden van huis. Nu komen er nog eens twee bij. Ze ziet er niet tegenop. „Je weet dat zoiets kan gebeuren. Bij de marine ben je om te varen."
Dit weekend is Corine thuis bij haar ouders in 's-Gravenzande. Ze beginnen alvast aan het kerstpakket dat dochterlief van de marine kreeg. Morgen gaan ze naar de kerk, een gereformeerdebondsgemeente in het naburige Monster. „De dominee zal voor mij en voor het schip bidden." Maandag om 11.00 uur moet ze zich melden in Den Helder. Twee uur later gaan de trossen los. Thuis op de bank zegt haar moeder dat op dat moment de waterlanders zeker niet weg zullen blijven.
Corine is er nuchter onder. Ze heeft een vriend die ook bij de marine zit, dus die weet van de hoed en de rand. Het leven op het 130 meter lange en slechts enkele meters brede schip kent zijn beperkingen. „Je kunt nooit echt alleen zijn." Ze slaapt op een zaal met elf andere dames. De privacy is beperkt tot haar bedje met een schuifgordijn. De sfeer onder de matrozen is goed. „We zijn als broers en zussen voor elkaar." Gemengd varen is bij de marine algemeen geaccepteerd. „Je doet gewoon je werk."
Inslingeren
Last van zeeziekte heeft Corine niet. „De eerste keer varen hadden we windkracht 8. Toen heb ik overgegeven. Je moet die eerste dag een beetje inslingeren. Dan ben je eraan gewend."
In het gebied waar de Almonde komt, is geen sprake van een verhoogde dreiging. Wel gaat direct na vertrek uit Den Helder de zogenaamde oorlogswacht in: zeven uur op, vijf uur af – en dat klokje rond. Mocht de nood echt aan de man komen en het schip in een oorlogssituatie terechtkomen, dan kan Corine een wapen vasthouden. Ze weet ook hoe ze moet schieten. Bang is ze niet. „Ik weet dat God bij mij is."
Kerst, Oud en Nieuw, Pasen, Pinksteren gaan straks voorbij. Corine bezoekt de oecumenische kerkdiensten aan boord. Ze leest veel in haar Bijbel. Met sommige opvarenden kan ze goed praten over het geloof. Het beeld van stoere kerels met grote oorbellen en bloemrijke tatoeages klopt niet altijd. „Ruwe bolster, blanke pit. En ze accepteren het dat ik gelovig ben."
Het zal bijna zomer zijn als Corine weer terugkomt naar 's-Gravenzande. „Zeker", zegt ze nuchter, „maar warm is het dáár ook."