Een woordvoerster van de Nederlandse organisatie bevestigde dinsdag een bericht hierover in de Volkskrant. Sanquin, dat in ons land verantwoordelijk is voor de bloedvoorziening en de productie van medicijnen uit plasma, stelde het Amerikaanse bedrijf LevPharma technologie en productiefaciliteiten ter beschikking.Dat gebeurde voor een Amerikaanse versie van het al dertig jaar bestaande Sanquin–geneesmiddel Cetor, dat werkt tegen gevaarlijke zwellingen. Voor de productie van het Amerikaanse medicijn wordt geen Nederlands maar Amerikaans bloed gebruikt, aldus de woordvoerster.

Nadat LevPharma dit jaar van de Amerikaanse autoriteiten toestemming had gekregen het in de VS te distribueren, verkochten de eigenaren het bedrijf en incasseerden ze vele miljoenen.

De zegsvrouw van Sanquin, dat geen winst maakt, zegt dat Amerikaanse patiënten hebben gesmeekt om het niet–gepatenteerde middel. Tegelijk kon Sanquin door de samenwerking beter zijn productiefaciliteiten benutten, waardoor het voor de Nederlandse gezondheidszorg goedkoper kon werken.

„De Amerikaanse eigenaren hebben wel een financieel risico genomen door er 60 miljoen dollar in te investeren. Of we een winstdeling hadden moeten bedingen? Ja, achteraf bezien was dat voordelig geweest, maar dan hadden we te grote financiële risico’s moeten nemen", aldus de woordvoerster.

De Landelijke Vereniging van Bloed– en plasmadonoren (ruim tweeduizend leden) wil dat Sanquin bij dit soort zaken meer openheid betracht tegen de donoren. „De door Sanquin opgebouwde kennis is tot stand gekomen op basis van bloed en plasma dat door Nederlandse donoren belangeloos is gegeven", aldus voorzitter Joost Hardeman.