Economisch stelsel Japan kraakt
Een Japanse vakbond heeft afgelopen week gedemonstreerd voor de poort van een grote Canonfabriek in zuidelijk Japan. De cameraproducent zette 1100 werknemers op straat. Dezelfde dag kondigde Sony aan dat het 16.000 werknemers de deur gaat wijzen.
Voor veel Japanse werknemers, nog gewend aan het idee van lifetime-employment, een baan voor het leven, komen de ontslagen als een donderslag. „Ik was sprakeloos”, zei een van de Canonwerknemers in een gesprek met de buitenlandse pers. „Het voelde alsof ik een doodvonnis had ontvangen.”Hij en zijn bedrijf zijn geen uitzonderingen. Door de onverwacht snelle keldering van de Japanse economie de afgelopen weken is er nu dagelijks een nieuwe lijst van bedrijven met wereldberoemde namen die werknemers op straat zetten. Vaak komen vele duizenden tegelijkertijd op straat te staan.
Voor Japan is dit een nieuwe ervaring. Voor de werknemers zelf is het een regelrechte ramp. Ze verliezen niet alleen een job. Veel grote Japanse bedrijven voorzien hun werknemers doorgaans ook van behuizing. Bijna altijd voor een habbekrats. Japanse werknemers verliezen dus ook het dak boven hun hoofd.
Het komt nog harder aan omdat elke Japanner opgegroeid is met het idee van lifetime-employment. Dit was weliswaar voornamelijk voor vaste werknemers bij Japans grootste bedrijven, maar de verwachting van een levenslange baan zit desondanks bij de meeste Japanners ingebakken. Ouders geven al tientallen jaren een fortuin uit om hun kinderen naar de beste scholen te sturen die ze zich kunnen veroorloven. Ze krijgen ook jarenlang elke avond bijscholing. Allemaal voor een baan bij Sony, Toyota, NEC of een van de vele andere economische giganten van Japan.
Die enorme investering in geld en tijd was het doorgaans waard. Zelfs na het uiteenspatten van de Japanse economische zeepbel in 1990 bleef het befaamde Japanse lifetime-employmentsysteem bestaan. Het ligt duidelijk diep ingesloten in de Japanse psyche, het managementstelsel en het economisch systeem.
Tijdens de jaren negentig onderging de Japanse economie echter een stille revolutie. Sinds 1990 zijn vaste werknemers die met pensioen gingen vaak vervangen door tijdelijke werknemers met een kort contract. Van hen zijn er nu 17 miljoen, maar liefst 30 procent van alle werknemers in Japan. Ze krijgen doorgaans 40 procent minder betaald dan vaste werknemers en zijn ook niet beschermd door pensioen- en werkloosheidsverzekeringen.
Japan heeft nu feitelijk twee economische systemen: een systeem voor werknemers met lifetime-employment en een systeem voor wat in feite dagloners zijn. Japanse bedrijven hebben daarmee de poten onder het Japans economisch en sociaal stelsel weggezaagd.
„De donkere kant van de veranderingen in de arbeidsmarkt begint nu heel duidelijk te worden,” zegt Makoto Yuasa, hoofd van een organisatie die armen helpt, in een interview met de Amerikaanse financiële nieuwsorganisatie Bloomberg. „Het vangnet was altijd heel zwak vanwege het idee dat bedrijven voor hun werknemers zouden zorgen. Dat gebeurt niet meer.”
Plotseling moet er een nieuw sociaal stelsel worden opgebouwd in Japan. Bedrijven namen de kosten van een recessie niet meer op hun schouders door mensen aan het werk te houden die zij niet nodig hadden. Die kosten moeten nu door de maatschappij worden gedragen.
Met een vloedgolf van werklozen en daklozen in het vooruitzicht is de Japanse overheid wanhopig begonnen maatregelen te treffen. Vrijdag kondigde de Japanse premier Aso een nieuw stimuleringspakket aan met een waarde van 187,8 miljard euro. Bijna de helft van dit bedrag moet worden gebruikt om ontslagen werknemers te helpen, onder andere door subsidies te verstrekken aan bedrijven die hun werknemers in hun bedrijfshuisvesting laten blijven wonen.
Het lijkt erg op brandje blussen. De structurele problemen blijven bestaan.