Rentmeester
Het leven van de rijke man zal eenmaal gestraft worden, tot zijn onherstelbare schade. Zijn leven was voorspoedig, maar zijn sterven droevig. Zijn begin was lachen, maar zijn einde verdriet.
Dat wij deze klippen, waarop hij schipbreuk heeft geleden, toch mochten mijden. Laat ons, in plaats van vrolijk en dartel te leven en Gods gaven met de rijke man te misbruiken in pracht en praal, ons nederig en ootmoedig gedragen. Laat ons de schepping matig en met dankzegging gebruiken en God daarin zoeken, om Hem als de gever van al het goed te verheerlijken. Daarom waarschuwt de Heiland ons allen: „En wacht uzelven, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap en zorgvuldigheden dezes levens…” (Lukas 21:34).Laat ons bedenken dat wij maar rentmeesters van onze goederen zijn, waarover we Gode rekenschap moeten afleggen. Ziet u de ongelijke staat van de goddelozen en de rechtvaardigen in deze wereld, dat de goddelozen rijk en vermogend worden en hun dagen slijten in het goede, terwijl de vromen met Lazarus honger en gebrek lijden en soms nauwelijks zwart brood krijgen tot hun verzadiging? Houd u dan tevreden met de weg van de Heere, die Hij met u gaat. Want God weet best wat u tot zaligheid nodig is. Hij wil u van de wereld spenen, opdat u de wereld bezitten mocht als niet bezittende.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht (”De predikende en wonderdoende Christus”, 1754)