Het Israëlische leger zei dat de aanval gericht was op „het Palestijnse veiligheidsapparaat, dat ondersteuning en hulp geeft aan terroristische operaties." Het leger beweerde later in een verklaring dat de installatie een mortiergranatenfabriek zou zijn geweest. Arafat zegt dat zijn veiligheidsdiensten sinds de Palestijnse zelfmoordaanslagen van afgelopen zaterdag en zondag in Jeruzalem en Haifa 180 militanten hebben opgepakt, maar volgens Israël zijn daar geen leiders bij die bij het beramen van aanslagen betrokken zijn. Arafat „moet meer doen", zei minister van Defensie Binyamin Ben-Eliezer.

Het Israëlische leger ging vrijdagochtend ook met drie tanks en een pantserwagen Abassan in het zuiden van de Gazastrook binnen. In een actie van ongeveer anderhalf uur werd volgens ooggetuigen een tiental huizen doorzocht. Een onbekend aantal personen werd meegenomen. Het leger zei later in Gaza een van terrorisme verdachte persoon te hebben aangehouden en bij Jenin op de Westoever zes.

Oproep
Ondanks het geweld heeft de Amerikaanse gezant Anthony Zinni vrijdagochtend een gesprek met Palestijnse en Israëlische veiligheidsfunctionarissen belegd. „De discussie was constructief en richtte zich op veiligheid, specifieke praktische stappen om terreur en geweld te bestrijden", meldde de Amerikaanse ambassade in een verklaring. Een Israëlische veiligheidsfunctionaris noemde de gesprekken „vrij ruw" en zei dat Israël had geëist dat Arafat een effectievere strijd tegen terreur zou voeren en een einde zou maken aan Palestijnse beschietingen van Joodse nederzettingen. Israël heeft gezegd dat de militaire acties gestopt zullen worden als de aanvallen ophouden. Hoewel er vrijdag geen akkoord is bereikt, heeft Israël toegezegd volgende week te zullen deelnemen aan een tweede sessie.

De Turkse premier Bulent Ecevit heeft Israël en de Palestijnen vrijdag opgeroepen een einde te maken aan de spiraal van geweld in het Midden-Oosten. Voorts zei Ecevit dat de beide partijen van harte welkom zijn om –ver weg van de media– een onderhandelingsronde te beleggen in Turkije. Ook de Noorse premier Kjell Magne Bondevik riep de partijen in het Midden-Oosten vrijdag op een einde te maken aan het geweld, zodat er een nieuwe ronde vredesbesprekingen van start kan gaan. Bondevik, die tijdens zijn staatsbezoek aan de Verenigde Staten woensdag een boodschap van de Palestijnse leider Arafat had overgebracht, zei dat de Amerikaanse president George Bush vindt dat de twee partijen niet genoeg hebben gedaan om het conflict op te lossen.

Uit een opiniepeiling voor het Israëlische dagblad Maariv bleek vrijdag dat de steun van de Israëliërs voor militaire actie is gestegen, terwijl er na de bomaanslagen van het afgelopen weekeinde minder voorstanders zijn van onderhandelingen. De Israëlische onderminister van Buitenlandse Zaken, Michael Melchior, benadrukte tijdens een staatsbezoek aan Duitsland echter dat er geen militaire oplossing bestaat voor het conflict in het Midden-Oosten. Melchior zei bovendien dat er een cruciale rol is weggelegd voor de Verenigde Staten en Europa bij het vredesproces in de regio.

Veiligheidsdiensten
Het Israëlische kabinet heeft het bestuur van Arafat tot een „entiteit die terrorisme steunt" bestempeld na de aanslagen in Haifa en Jeruzalem, die aan 25 Israëliërs het leven kostten. Als vergelding viel Israël de symbolen van Arafats bewind aan, zoals zijn helikoptervloot en zijn hoofdkwartier in Ramallah op de Westoever. De acties, waarbij drie doden en meer dan honderd gewonden vielen, werden dinsdagavond opgeschort opdat de veiligheidsdiensten van Arafat de militanten aan konden pakken. Het optreden van Arafat leidde donderdag tot botsingen tussen de Palestijnse politie en meer dan 1500 aanhangers van de Hamas, waarbij één betoger werd doodgeschoten.

De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Shimon Peres, heeft vanwege de nieuwe geweldsescalatie zijn toespraak tijdens een jubileumconferentie van voormalige winnaars van de Nobelprijs voor de vrede afgezegd. Volgende week zal Peres naar Rome reizen voor een ontmoeting met zijn Italiaanse ambtgenoot Renato Ruggiero en premier Silvio Berlusconi.