„Geen verharding culturele klimaat in Nederland”
Het culturele klimaat in ons land is sinds de eeuwwisseling niet harder geworden. Het ontstaan van politieke protestpartijen en de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh hebben in dit verband geen duidelijk waarneembare invloed uitgeoefend.
Die conclusie komt naar voren uit een dit jaar uitgevoerd onderzoek. De mate waarin de bevolking meent dat „de meeste mensen te vertrouwen zijn”, nam toe van 60 procent in 1999 tot 63 procent in 2008. De tolerantie ten opzichte van minderheden wijzigde nauwelijks. Er trad wel een lichte daling op van het vertrouwen in de gevestigde instellingen, waaronder het parlement.De gegevens werden donderdag bekendgemaakt door prof. dr. Paul de Graaf, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Tilburg. Dat gebeurde op een hoorzitting in Brussel die was georganiseerd door de fractie van de christendemocraten in het Europees Parlement. Genoemde wetenschapper vindt het verrassend dat de verscherping van het publieke debat het algemene waardenpatroon nauwelijks heeft aangetast.
Het onderzoek vormt onderdeel van de zogeheten Europese Waarden Studie. Binnen dat project zijn in 46 landen interviews gehouden met burgers over hoe zij denken over zaken als werk, gezin, seksualiteit, religie en ethische onderwerpen als abortus en euthanasie. Het geheel van de resultaten, met de mogelijkheid van internationale vergelijkingen, is pas beschikbaar over anderhalf jaar. Soortgelijke uitgebreide enquêtes vonden plaats in 1981, 1990 en 1999.
Op de hoorzitting pleitte voormalig minister van Financiën Onno Ruding (CDA), die momenteel leiding geeft aan een Europese denktank, voor zelfbeperking bij de vrijheid van meningsuiting. Dat betekent in zijn visie: niet iemand kwetsen. „Zonder vrijwillige discipline en zonder respect voor de opvatting van anderen kan de maatschappij niet goed functioneren”, benadrukte hij.