Turken dienen klacht in tegen De Telegraaf
De Turkse gemeenschap in het Groningse Hoogezand en het anti-discriminatiebureau Friesland hebben bij de Raad voor de Journalistiek een klacht ingediend tegen dagblad De Telegraaf.
Dat heeft een woordvoerder van de Raad woensdag gezegd. De klagers willen dat het orgaan de berichtgeving van de krant over de vermeende Turkse groepsverkrachting in Hoogezand beoordeelt.
Een 13-jarig meisje verklaarde begin oktober tegenover de politie in Hoogezand te zijn verkracht door acht Turkse mannen. Zij zouden haar, na brand gesticht te hebben, gekneveld in de woning van haar ouders hebben achtergelaten. Ze trok later echter haar verklaring weer in. De zaak trok grote aandacht in de landelijke media.
„De meeste media zijn niet zorgvuldig met de zaak omgesprongen, maar De Telegraaf is de enige die echt over de schreef is gegaan”, stelt woordvoerder J. Kuitert van het anti-discriminatiebureau Friesland. De krant publiceerde op 4 oktober een interview met de moeder van het meisje en bracht haar uitspraken als feiten.” Op de voorpagina kopte de krant letterlijk: ”Turkse jongens laten scholiere in brandende woning achter”.
„De andere media hebben consequent de bron van het verhaal erbij genoemd”, aldus Kuitert. „De Telegraaf presenteerde het echter als onweerlegbare feiten. Om over de stigmatiserende teneur van de tekst nog maar te zwijgen.” De klagers verwijten de krant laster, smaad en aanzet tot vreemdelingenhaat. De klacht werd overigens al ingediend voordat bleek dat het meisje het hele verhaal had verzonnen.
Als de Raad voor de Journalistiek de Turkse gemeenschap en het anti-discriminatiebureau in het gelijk stelt, is de kans groot dat de klagers ook naar de rechter stappen om het handelen van De Telegraaf juridisch te toetsen. De Raad voor de Journalistiek velt een ethisch oordeel over de gang van zaken. De uitspraken van de raad hebben echter geen rechtsgeldigheid.
De raad behandelt de zaak vermoedelijk begin 2003. Jaarlijks worden er enkele tientallen klachten bij het orgaan ingediend. Gemiddeld wordt een kwart daarvan onvoorwaardelijk gegrond verklaard.