Dat stelt de Israëlische mensenrechtenorganisatie Association for Civil Rights in een zaterdag gepubliceerd rapport. De publicatie komt kort voor de viering van de 60e verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Die heeft komende woensdag plaats.Israël veroverde Oost–Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever in 1967. Er wonen circa een half miljoen joden tussen 2,5 miljoen Palestijnen. Officieel valt het gebied onder Palestijns bestuur, maar in de Israëlische nederzettingen, regeren de Israëliërs.

De kolonisatie van bezet gebied is naar internationaal recht illegaal. De kolonisatie van die gebieden is een van de belangrijkste obstakels voor vrede tussen Israëli’s en Palestijnen. Ondanks talloze oproepen vanuit de internationale gemeenschap om de kolonisatie terug te draaien, gaat de bouw van nieuwe woningen voor Joodse kolonisten gewoon door.

Op de Westbank vallen Joden onder de gewone burgerwetgeving, terwijl Palestijnen zich aan veel strengere militaire regels moeten houden. Voorts hebben Joden toegang tot betere zorg en meer overheidsgeld. Waar Palestijnen honderden wegversperringen moeten trotseren op aftandse slingerende wegen, beschikken Joden over een gescheiden modern en versperringloos wegennet.

De mensenrechtenorganisatie trekt de vergelijking met het apartheidsregime, maar erkent tegelijkertijd dat er verschillen zijn. „In Zuid–Afrika waren de criteria gebaseerd op ras, en dat is wezenlijk anders dan in de gebieden, waar etnisch–nationale criteria worden gebruikt.", aldus de organisatie.

Deze week was de Westbank nog het toneel van geweld. Nadat het Israëlische leger een omstreden kolonistenpand had ontruimd, koelde een bende ultraorthodoxe Joodse extremisten hun woede op Palestijnen. Huizen en auto’s werden in brand gestoken en drie personen liepen verwondingen op. Militanten in de Gazastrook reageerden door raketten af te vuren richting Israël.