Meeleven
„En als Hij nabijkwam en de stad zag, weende Hij over haar.”
Lukas 19:41Een kind van God weet wat het rechte middel is om zich vrij te houden van de zonde van anderen. Dat is: er bedroefd over te zijn. Hij die over andermans zonde kan wenen, heeft geen deel aan die zonde. Hij die wenen kan over de vuile zonden van anderen, zal zich zorgvuldig wachten dat hij niet in diezelfde zonden valt.
De Heere Jezus heeft ons een voorbeeld nagelaten, opdat wij Zijn voetstappen zouden navolgen. Christus heeft geweend, hier op de weg naar Jeruzalem, maar ook in Zijn bitter lijden, over de zonden van de onboetvaardige, hardnekkige zondaren. Zullen wij dat dan, met Hem, niet doen? Die mensen zijn te bestraffen, die zich van de zonde van het land niets aantrekken. Daar ze niet de minste tranen uitstorten over hun eigen zonde, doen ze het ook niet over de zonden van anderen. Sommigen lachen als zij horen of zien dat iemand een boze daad heeft gedaan, of zij springen op van vreugde en verheugen zich in de verkeerdheden van anderen. Anderen zijn zonder gevoel en de minste tranen om de zonde van het land ter harte nemen.
Ik twijfel niet of hier of daar zal nog een rechtvaardige Lot zijn geweest, die zijn rechtvaardige ziel daarover heeft gekweld.
Johannes Visscherus,
predikant te Amsterdam
(”De wenende Christus”, 1665)