Tweede vreugdesprongetje niet waarschijnlijk
Door het behalen van een nipte meerderheid in de Senaat heeft GroenLinksfractievoorzitter Halsema haar initiatiefwet, die rechters de bevoegdheid geeft wetten aan de grondwet te toetsen, veiliggesteld. Voorlopig althans. Want de discussie hierover is nog lang, lang niet ten einde.
Het had iets van een feestje, dinsdagmiddag. GL-leider Halsema trad, verlaat, de vergaderzaal van de Tweede Kamer binnen. Kamervoorzitter Verbeet voegde haar publiekelijk een felicitatie toe. De volksvertegenwoordigers klapten en roffelden. En Halsema maakte, zowaar, een vreugdesprongetje.Ze had voldoende reden tot vrolijkheid. Een uur daarvoor nam de Eerste Kamer haar initiatiefwet over de rechterlijke toetsing van de grondwet aan. Met de kleinst mogelijke meerderheid: 37 tegen 36 stemmen.
Het had erom gespannen. In het debat dat de Senaat vorige week hield, bleek dat het wetsvoorstel aan de overzijde van het Binnenhof zeer omstreden is. Stemde in 2004 nog bijna de hele Tweede Kamer voor de initiatiefwet (alleen de CDA-fractie keerde zich ertegen), in de Eerste Kamer bestond grote weerstand. Behalve het CDA was hier ook de VVD tegen het wetsvoorstel, terwijl bovendien, tot grote teleurstelling van de initiatiefneemster, minister Ter Horst aanvaarding van het voorstel ten zeerste ontraadde.
Dat het in de Senaat gevoelig lag, was voor Halsema geen verrassing. Niet voor niets had zij de schriftelijke behandeling van de wet na 2004 geruime tijd opgehouden. Wie weet zou, na verkiezingen, een andere samenstelling van de Eerste Kamer haar meer kansen bieden. Maar nu moest zij dan toch eindelijk voor de bijl.
Het pakte, op het nippertje, gunstig voor haar uit. In de CDA-fractie waren voor- en tegenstanders, gaf woordvoerder Dölle toe. Toch stemde de fractie in zijn geheel tegen. Bij de PvdA ging het precies andersom. Ondanks verdeelde opvattingen kozen de sociaaldemocraten ervoor het initiatief een kans te geven.
Die verdeeldheid binnen fracties geeft aan dat het plan van Halsema taaie materie behandelt. Dat wordt nog eens te meer duidelijk doordat van enkele partijen de fractie in de Tweede Kamer anders stemde dan die in de Senaat. Is dat bij de VVD (in Tweede Kamer voor, in Eerste Kamer tegen) al opmerkelijk, bij de SGP is een dergelijke situatie hoogst uitzonderlijk.
Tweede Kamerlid Van der Staaij kon vier jaar geleden voor een groot deel meegaan met het door Halsema aangevoerde argument dat het toch vreemd is dat Nederlandse rechters wetten wel mogen toetsen aan Europese wetten, verdragen en grondrechten, maar niet aan hun eigen nationale grondwet. In lijn met het verkiezingprogramma van de SGP, dat ook pleit voor een vorm van constitutionele toetsing, stemde Van der Staaij voor het initiatief.
Senator Holdijk daarentegen houdt zich aan de lijn die de SGP, naar zijn zeggen, op dit punt vroeger altijd heeft ingenomen. Hij heeft er weinig vertrouwen in als „een willekeurige rechter, in Harderwijk bijvoorbeeld” de bevoegdheid krijgt wetten aan de grondwet te toetsen.
„Maar zou het voor uw groepering niet gunstig kunnen zijn als een rechter een bepaalde wet in strijd zou kunnen verklaren met bijvoorbeeld de vrijheid van godsdienst?” vroeg hem dinsdag een NOS-verslaggever. Holdijk gelooft er niets van. „Zo’n rechter kan wetten ook in strijd gaan verklaren met artikel 1 van de Grondwet, het antidiscriminatiebeginsel. Dan zijn we verder van huis.”
Een omstreden wetsvoorstel of niet, Halsema kan dat op dit moment niet deren. De buit is binnen. Althans, voorlopig. Aangezien het een grondwetswijziging betreft, is er een zogeheten tweede lezing nodig, waarbij het parlement, na verkiezingen, de zaak met tweederdemeerderheid moet aanvaarden.
Het is zeer twijfelachtig of dat ooit gaat lukken. Een tweede vreugdesprongetje zal er wellicht nooit komen.