„Geweld in Jos voorbereid door politici”
De Nigeriaanse hoogleraar Umar Danfulani wist dat het opnieuw tot gewelddadigheden tussen moslims en christenen kon komen in zijn woonplaats Jos. Toch kwam het geweld dit weekeinde voor hem als een schok. Bij de onlusten kwamen meer dan 300 mensen in de stad om het leven. Er zou gesjoemeld zijn met verkiezingsuitslagen.
Een goede maand geleden, op een terras in Jos. Danfulani, hoogleraar aan de universiteit van Jos en gespecialiseerd in de relatie tussen moslims en christenen in Nigeria, windt er geen doekjes om. „De problemen tussen moslims en christenen zijn nooit structureel opgelost. Het kan vanavond weer raak zijn”, zegt hij. „Een buitenstaander die hier komt ziet misschien een vreedzame stad. Maar als insider zeg ik: Dat is valse schijn, er is hier geen werkelijke vrede.” Zes weken later is die valse schijn pijnlijk ontmaskerd.In 2001 was het in de stad al tot een hevige confrontatie tussen aanhangers van beide religies gekomen, waarbij volgens uiteenlopende schattingen tussen de 800 en de 3000 doden vielen. Daarna was de rust weergekeerd, maar die was flinterdun. Iedere realistische inwoner van Jos wist dat.
Het conflict tussen moslims en christenen in Jos is feitelijk sociaal en economisch van aard. Leden van de noordelijke Hausa-Fulanistam, moslims, zijn al decennia geleden in het van origine overwegend christelijke Jos komen wonen, maar zijn nooit als volwaardige burgers geaccepteerd. De autochtone bewoners zien de nieuwkomers toch vooral als indringers die land inpikken en soms zelfs belangrijke functies op bestuurlijk vlak dreigen te bemachtigen.
Die scepsis tegenover nieuwkomers is overigens geen specialiteit van de autochtone bevolking van Jos. De afkomst blijft overal in Nigeria van cruciaal belang, je bent buiten je eigen staat nergens helemaal thuis. De statelijke herkomst komt vóór de Nigeriaanse nationaliteit. Lobbygroepen dringen dan ook al jaren aan op een duidelijke grondwettelijke garantie dat Nigerianen overal in het land in alle opzichten gelijkelijk behandeld worden en gelijke rechten hebben.
Danfulani is ondanks het feit dat hij rekening hield met hernieuwd geweld, geschokt door de gebeurtenissen van het weekeinde. „Niemand hier had na deze verkiezingen op deze schaal geweld verwacht”, zegt hij in een telefonisch interview vanuit Jos. Onder de doden zijn ook persoonlijke kennissen van hem.
Volgens Danfulani zit een aantal politici achter het geweld. „Er zijn sterke aanwijzingen dat er al dagen voor de verkiezingen gewapende lieden naar de stad zijn gekomen om de wapens op te nemen in het geval van een hun onwelgevallige uitslag. Die zijn door moslimpolitici gemobiliseerd. In 2001 lag de schuld niet duidelijk bij één groep, maar nu wijst alles erop dat een groep moslims bewust onrust heeft gecreëerd.”
Ondanks de kennelijke aanwezigheid van ’huurlingen’ in Jos, waren er in de aanloop naar de verkiezingen weinig signalen dat het fout zou gaan. „De voorzitter van oppositiepartij Volkspartij voor Alle Nigerianen (ANPP) heeft een dag voor de verkiezingen op het regionale radiostation Rainpower weliswaar gedreigd voor onlusten in het geval zijn partij zou verliezen, maar zijn uitspraak stond tamelijk op zichzelf.”
De hoogleraar benadrukt dat de onlusten zijn ontketend door een kleine groep moslims. „De leiders van de moslimgemeenschap hier in Jos en ook in Plateau State hebben het geweld krachtig veroordeeld en ook openlijk afstand genomen van de daden van hun geloofsgenoten. Veel moslims in Jos zijn net zo ontstemd als de christenen.” De meeste winkels in Jos waren gisteren nog gesloten. Vannacht was er een uitgaansverbod van kracht. Volgens Danfulani zijn inmiddels 500 arrestaties verricht. Onder de arrestanten zijn ook christenen. Danfulani: „Het is zaak dat de daders hun straf krijgen en dan moeten we opnieuw met elkaar om tafel gaan zitten. Het leven zal zich deze week wellicht snel hervatten.” Jos heeft echter een diep, nieuw litteken opgelopen.