Cultuur & boeken

„O zalige ruil, U zo heilig, en ik zo vuil”

Titel:

F. van Holten
27 November 2002 07:47Gewijzigd op 13 November 2020 23:58

”Uit het leven van Sukey Harley”
Auteur: M. H. Karels-Meeuse
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2002
ISBN 90 331 1677 4
Pagina’s: 112
Prijs: € 12,25. Mevrouw M. H. Karels-Meeuse heeft een bijzonder mooi boekje geschreven over het leven van Sukey Harley. Eigenlijk is het een bewerking van de levensbeschrijving van deze Engelse vrouw van de hand van Jane Gilpin, een domineesdochter die Sukey Harley goed heeft gekend.

De jongeren onder ons kennen merendeels niet eens de naam meer van deze vrouw, en dat is jammer. Want dit is het zeer bijzondere levensverhaal van een uiterst onkundige vrouw die door de Heere Zelf is geleid tot de zaligmakende kennis van Hem: Want dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt.

Sukey (Susannah) Overton werd in 1783 geboren in een woeste streek in Engeland, Shropshire, dicht bij de grens met Wales. Ze groeide op, even onkundig in geestelijke zaken als het vee in de wei, zoals ze het zelf uitdrukte. Haar vader stierf jong, en dat betekende voor het grote gezin nijpende armoede. Haar moeder ging dikwijls van huis om zieken te verplegen en zo wat te verdienen, maar de opvoeding van haar kinderen was daardoor heel gebrekkig.

Ze trouwde jong met Charles Harley, een goedhartige jonge man, die echter even onkundig was als zij. Sukey had een felle aard, ze was werklustig, maar stond er ook om bekend dat ze vreselijk kon vloeken. Doordat ze twee buurvrouwen van haar op zondag naar een kapel zag gaan, werd ze nieuwsgierig: wat zouden die daar nu gaan doen? Maar, dacht ze, dat zijn allemaal maar huichelaars, en dat wil ik niet zijn…

Onverstand
Toch kregen die buurvrouwen, twee Nancy’s, haar mee naar de kapel. In het begin begreep ze niets van wat ze daar hoorde. Ze ging hoofdzakelijk mee om maar een goede buurvrouw te zijn, om er „bij te horen.” Toch begon de Heere in haar hart te werken. Ze ging inzien dat die vrouwen iets hadden wat zij miste. Ze zag hen soms zitten met een blijde glans op hun gezichten, en dat terwijl ze heel arm waren. Sukey begreep dat niet.

Die vrouwen baden intussen voor haar, en zeiden haar ook dat ze moest bidden. Ze zeiden haar dat ze wedergeboren moest worden, maar daar begreep ze helemaal niets van. Ik bén toch al geboren? dacht ze in haar ongeestelijk onverstand.

Maar ze zat vol met vragen en zielsnoden. Ze moest bidden, zei men, maar wat moest ze bidden? Ze had het Onze Vader geleerd, maar het hielp haar niet dat gebed heel veel keer achter elkaar op te zeggen. Totdat Sukey de haar nog onbekende God aanriep om haar een gepast gebed te leren. Daarop was het alsof de Heere het haar Zelf voorzegde: Heere, leid mij in de ware kennis van Uw geliefde Zoon. En ze had er nog nooit van gehoord dat God een Zoon heeft! Daarna bad ze steeds eerst het Onze Vader, en vervolgens het nieuwe gebed, dat de Heere haar Zelf had geleerd.

De weken die daarop volgden, waren vol aanvechting en bestrijding, zodat ze er moedeloos van werd. Op een maandagmorgen zat ze met haar dochtertje Mary te ontbijten, toen het alsmaar in haar binnenste weerklonk: Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop! (Openb. 3:20). Ze hielp Mary weg naar school, en ging bidden. Ze zat zo in de moeite dat ze het daglicht niet kon verdragen. Daarom deed ze lappen voor de ramen. Ze werd gedrongen tot een krachtig en aanhoudend gebed: het geroep van een mens in zielennood…

Helwaardigheid
God liet haar haar zonden zien, en ook Zijn vlekkeloze heiligheid. Toen ze daar in haar verlorenheid neerlag, werd aan haar geestesoog de gekruisigde Christus getoond. Ze leefde haar helwaardigheid diep in, maar raakte haar vele en zwarte zonden kwijt aan de Middelaar. O zalige ruil, U zo heilig, en ik zo vuil…

Toen ze de lappen van de ramen had weggehaald, was het alsof ze een nieuwe wereld aanschouwde: alles was nieuw voor haar. Ook in haar leven werd alles nieuw. Ze brak met haar ijdele vriendinnen, met wie ze vroeger danste en wereldse muziek maakte. Ze verlangde ook de Bijbel te kunnen lezen, en in een wonderlijke weg heeft ze op haar knieën leren lezen.

Later kwam ze met vele vromen in aanraking, onder anderen met James Bourne, iemand uit de kring van Huntington. In 1853 stierf ze.

In het boekje zijn vele brieven en uitspraken van haar opgenomen. Dit is nu eens een uitgave over de praktijk van de godzaligheid. Deze vrouw is niets aangepraat; ze is er ook voor bewaard om blijvend in de hoogmoed terecht te komen. Hier lezen we hoe God werkt: hoe Hij begint, doorwerkt en voleindigt. Alles staat in begrijpelijke taal beschreven. Het boekje is keurig uitgegeven en voorzien van illustraties. We kunnen niet anders dan deze publicatie van harte aanbevelen, voor jong en oud.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer